Moet je binnenkort een capaciteitentest (cognitieve test) maken voor een assessment of sollicitatie? Dan is een goede voorbereiding onmisbaar. Door gericht te oefenen leer je sneller denken, nauwkeuriger werken en presteer je beter onder tijdsdruk.
Op deze pagina:
Wil je zeker weten dat je goed voorbereid bent, ook als je nog niet weet welke test je krijgt? Dan is het Capaciteitentest Oefenpakket ideaal. Je traint alle veelgebruikte vraagtypes die in bijna elke cognitieve test terugkomen. Je oefent met:
Het oefenpakket is dus perfect als je breed wilt oefenen of meerdere sollicitaties hebt.
Bereid je voor op je capaciteitentest met:
Zie meer
24/7 Klantenservice
Niet goed?
Geld terug
1M+ tevreden gebruikers
Robert, productexpert bij JobTestPrep
Heb je een vraag over het oefenen van je capaciteitentest? Of weet je niet precies welke onderdelen je moet maken? Stuur ons dan gerust een e-mail:
Een capaciteitentest meet hoe snel en nauwkeurig je informatie verwerkt, verbanden herkent en logisch nadenkt. De test beoordeelt vaardigheden die belangrijk zijn in werk en opleiding, zoals analyseren, rekenen, taalbegrip en ruimtelijk inzicht. Je beantwoordt de vragen onder tijdsdruk. Daardoor draait de test niet alleen om inzicht, maar ook om snelheid, concentratie en het omgaan met stress.
Veel werkgevers, opleidingen en overheidsorganisaties gebruiken cognitieve capaciteitentests om te beoordelen of je geschikt bent voor een functie of opleiding.
Een capaciteitentest bestaat meestal uit één of meerdere deeltoetsen die elk een ander type denkvermogen meten. De precieze samenstelling kan verschillen per testaanbieder of organisatie, maar de volgende onderdelen komen het vaakst voor:
| Onderdeel | Korte uitleg | Oefenen |
|---|---|---|
| Abstract redeneren | Herken patronen in figuren, vormen en matrixen zonder taal of cijfers. | → Direct abstract redeneren oefenen |
| Analogieën | Vind het woordpaar dat dezelfde relatie heeft als het voorbeeldpaar. | → Direct analogieën oefenen |
| Cijferreeksen | Bepaal welk getal logisch volgt in een reeks. | → Direct cijferreeksen oefenen |
| Deductief redeneren | Trek conclusies op basis van vaste regels of voorwaarden. | → Direct deductief redeneren oefenen |
| Diagrammen | Analyseer relaties of veranderingen in schema’s en diagrammen. | → Direct diagrammen oefenen |
| Figuurreeksen | Kies het figuur dat logisch past in een visueel patroon. | → Direct figuurreeksen oefenen |
| Inductief redeneren | Ontdek het onderliggende patroon in figuren of matrixen en voorspel wat volgt. | → Direct inductief redeneren oefenen |
| Letterpatronen | Bepaal welke letter logisch volgt in een reeks. Wordt vooral gebruikt in de Politietest. | → Direct letterpatronen oefenen |
| Matrixen | Vul het ontbrekende figuur in op basis van logica in rijen en kolommen. | → Direct matrixen oefenen |
| Numeriek redeneren | Interpreteer cijfers, tabellen en grafieken en bereken het juiste antwoord. | → Direct numeriek redeneren oefenen |
| Redactiesommen | Los rekenvragen op met gegevens uit tabellen, grafieken of teksten. | → Direct redactiesommen oefenen |
| Syllogismen | Beoordeel of een conclusie logisch volgt uit twee stellingen. | → Direct syllogismen oefenen |
| Technisch inzicht | Begrijp eenvoudige technische principes en kies het logische gevolg. | → Direct technisch inzicht oefenen |
| Tekstbegrip | Beoordeel stellingen op basis van informatie uit een korte tekst. | → Direct tekstbegrip oefenen |
| Verbaal redeneren | Analyseer teksten, woordrelaties en taalpatronen om het juiste antwoord te vinden. | → Direct verbaal redeneren oefenen |
Niet elke capaciteitentest ziet er hetzelfde uit. Testaanbieders gebruiken hun eigen combinatie van vraagtypes, zoals cijferreeksen, figuurreeksen, matrixen, verbaal redeneren of technische inzichtsvragen. Als je weet welke test je krijgt, kun je je voorbereiding veel gerichter maken.
In de tabel hieronder zie je per testaanbieder welke onderdelen meestal voorkomen en kun je direct doorklikken naar de juiste oefenpagina.
| Testaanbieder | Welke capaciteitentests? | Oefenen |
|---|---|---|
| Aon / cut-e | Numeriek redeneren, verbaal redeneren, deductief redeneren, inductief redeneren, ruimtelijk inzicht, oriëntatievermogen, leervermogen, werkgeheugen, concentratievermogen | → Direct Aon/cut-e oefenen |
| Assessio – VIT / CIT | Cijferreeksen, verbale analogieën, rekenvragen, syllogismen | → Direct Assessio VIT/CIT oefenen |
| Assessio – SIT | Cijferreeksen, analogieën, abstracte figuurreeksen, syllogismen | → Direct Assessio SIT oefenen |
| Assessio – Matrigma | Matrixen (abstract redeneren) | → Direct Matrigma oefenen |
| Assessio Bloom / Q1000 | Dubbele analogieën, cijferreeksen, Venn-diagrammen, figuurreeksen | → Direct Q1000/Bloom oefenen |
| Cebir / Tascnet | Taal, Rekenen, ruimtelijk inzicht, datacontrole, waarneming, opmerkzaamheid, redeneren (taal, cijfers, letters, figuren, matrixen), technisch inzicht | → Direct Cebir oefenen |
| Cubiks / Talogy | Abstract redeneren (figuren), numeriek redeneren (cijferreeksen, redactiesommen, tabellen/grafieken), verbaal redeneren (synoniemen, antoniemen, analogieën, uitsluitvragen, syllogismen, begrijpend lezen) | → Direct Cubiks/Talogy oefenen |
| PiCompany – Connector Ability | Cijferreeksen, figuurreeksen, matrixen, verbale analogieën | → Direct Connector Ability oefenen |
| GITP | Cijferreeksen, figuurreeksen, matrixen, verbale analogieën | → Direct GITP oefenen |
| Harver | Cijferreeksen, analogieën, componenten, spiegelbeelden, error checking | → Direct Harver oefenen |
| Hogan | Logisch redeneren (patronen, oorzaak-gevolg), numeriek redeneren (tabellen/grafieken), verbaal redeneren (tekstbegrip, woordbetekenis, syllogismen) | → Direct Hogan oefenen |
| Hudson | Abstract redeneren, numeriek redeneren (tabellen/grafieken), begrijpend lezen | → Direct Hudson oefenen |
| Korn Ferry / Talent Q | Elements: numeriek, verbaal, logisch. Aspects: numeriek, verbaal, checking | → Direct Korn Ferry oefenen |
| LTP | Cijferreeksen, abstracte matrixen, figuurreeksen, analogieën, verbale relaties, patroonvouwen, tabellen/grafieken, rekenvaardigheden | → Direct LTP oefenen |
| NOA | Rekenopgaven, cijferreeksen, verbale analogieën, woordrelaties, spiegelbeelden, componenten, exclusie, controleren | → Direct NOA oefenen |
| SHL | Checking, numeriek, inductief (figuren/matrixen), deductief, verbaal en technisch redeneren | → Direct SHL oefenen |
| Watson Glaser | Gevolgtrekking, aannames, deductie, interpretatie, argumentatie | → Direct Watson Glaser oefenen |
Let op: soms geven werkgevers niet duidelijk aan van welke testaanbieder je een capaciteitentest moet maken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Defensie en de Politie. Wij bieden hiervoor gericht oefenmateriaal aan:
→ Begin direct met oefenen voor de capaciteitentest Defensie
→ Begin direct met oefenen voor de cognitieve test Politie
Weet je niet precies welke capaciteitentest of testaanbieder bij jouw sollicitatie hoort? Stuur dan een mail naar onze productexpert via robertk@jobtestprep.com. We kijken graag met je mee.
Wil je direct aan de slag met oefenen? Hieronder vind je per onderdeel meerdere voorbeeldvragen met het juiste antwoord en een duidelijke uitleg. Zo kun je niet alleen oefenen, maar leer je ook waarom een bepaald antwoord klopt.
Tip: Oefen niet alles tegelijk, maar begin met 1 of 2 onderdelen die je lastig vindt. Focus en herhaling werken beter dan alles tegelijk proberen te beheersen.
Cijferreeksen zijn getallenrijen waarin je het volgende getal moet bepalen op basis van een logisch patroon. Denk aan sprongen, vermenigvuldigen, afwisselende reeksen of wiskundige berekeningen.
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
12 | 20 | 28 | 36 | ? | 52
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Juist!
Fout
Het juiste antwoord is 44.
Uitleg:
De getallen nemen steeds toe met 8:
Het juiste antwoord is dus 44.
Deze vraag is geschikt om vertrouwd te raken met reeksen met een vast patroon.
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
4 | 9 | 7 | 12 | 10 | ?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Fout
Juist!
Het juiste antwoord is 15.
Uitleg:
De reeks wisselt af tussen +5 en -2:
Het juiste antwoord is dus 15.
Dit is een afwisselende bewerkingsreeks, waarin meerdere rekenstappen elkaar opvolgen.
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
64 | ? | 100 | 121 | 144 | 169
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Het juiste antwoord is 81.
Uitleg:
De reeks bestaat uit kwadraten van opeenvolgende getallen:
Het juiste antwoord is dus 81.
Dit type vraag test je vermogen om abstracte wiskundige patronen te herkennen — een vaardigheid die je met oefening sterk kunt verbeteren.
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
2 | 6 | 15 | 31 | 56 | ?
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is 92.
Uitleg:
Kijk naar de verschillen tussen de getallen:
De verschillen zijn: 4, 9, 16, 25 → dat zijn de kwadraten van 2, 3, 4, 5.
Het volgende verschil moet dus logischerwijs het kwadraat van 6 zijn: 36.
Tel je die op bij 56, dan krijg je 92.
Dit is een verschilreeks met kwadraten – een type vraag waarbij je in meerdere stappen moet denken en wiskundig inzicht nodig hebt.
Bij figuurreeksen krijg je een reeks van figuren te zien. In elk figuur verandert iets volgens een vast patroon, bijvoorbeeld de vorm, kleur of positie. Aan jou de taak om het patroon te ontdekken en te bepalen welk figuur logisch op de volgende plaats hoort.
Welk figuur volgt logisch in de reeks?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het correcte antwoord is (B):
Uitleg:
In elk figuur staan drie vormen. De zwarte cirkel komt steeds terug en beweegt stap voor stap omhoog en omlaag binnen de kolom.
De andere vormen verschijnen telkens in twee opeenvolgende figuren en verdwijnen daarna. De vorm die overblijft (in de laatste stap van links naar rechts) behoudt daarbij dezelfde positie ten opzichte van de andere vorm — niet ten opzichte van de cirkel.
Welk figuur past niet in de reeks?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Fout
Juist!
Fout
Het correcte antwoord is (D): 4.
Uitleg:
In deze vraag bevat elk figuur een vierhoek en een cirkel. In figuren 1, 2, 3 en 5 ligt de vierhoek bovenop de cirkel. In figuur 4 ligt juist de cirkel bovenop de trapezium. Daarom is antwoord 4 correct.
Mogelijke afleiders in deze vraag zijn:
Bij analogieën draait het om relaties tussen woorden. Je krijgt een woordpaar en moet bepalen welk ander woordpaar dezelfde relatie heeft.
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Boek : Lezen = Bestek : ?
Fout
Fout
Juist!
Fout
Het juiste antwoord is optie 3: Eten.
Uitleg:
Een boek gebruik je om te lezen, net zoals je bestek gebruikt om te eten.
Dit is een voorwerp-gebruik analogie.
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Artiest : Podium = Advocaat : ?
Fout
Fout
Fout
Juist!
Het juiste antwoord is optie 4: Rechtbank.
Uitleg:
Een artiest voert zijn werk uit op een podium, een advocaat in de rechtbank.
Dit is een beroep-werkplek analogie.
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Schaduw : Licht = Echo : ?
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 1: Geluid.
Uitleg:
Een schaduw ontstaat door het blokkeren van licht. Een echo ontstaat door de weerkaatsing van geluid.
Dit is een gevolgrelatie met abstracte begrippen. Dit is typisch voor moeilijkere analogieën: het vereist abstractie én een goed taalgevoel.
Matrices bestaan uit een raster van figuren, waarbij één figuur ontbreekt. Je moet het logische patroon in rijen en kolommen herkennen om het ontbrekende vakje correct in te vullen. Een van de bekendste matrixen tests is de Matrigma test van Assessio.
Kies welk figuur logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 2.
Uitleg:
Deze matrix werkt met een rotatiepatroon:
We analyseren eerst de rij:
Nu checken we de kolom:
Beide rotatiepatronen leiden naar antwoordoptie 2.
Dit is een dubbel rotatiepatroon met 45° stappen – een typisch voorbeeld van visuele logica waarbij je zowel horizontale als verticale verbanden moet herkennen.
Kies welk figuur logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Fout
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 1.
Uitleg:
In deze matrix zie je drie verschillende symbolen: een cirkel, een ster en een ruit. Elk vakje bevat er twee, geplaatst rondom een groot X-vormig raster.
Als je kijkt van links naar rechts binnen elke rij, zie je dat:
Het transformatieschema is als volgt:
Dit herhaalt zich steeds in dezelfde volgorde.
Rij 1 als voorbeeld:
De symbolen bewegen dus in een cirkelvormige rotatie én veranderen bij elke stap volgens het schema hierboven.
Als je dit patroon doortrekt naar de derde rij, hoort in het lege vak:
Dat zie je alleen bij antwoordoptie 1.
Dit is een typische visuele matrixvraag met dubbele logica: vormverandering én positie-rotatie. Ze testen je vermogen om complexe patronen te herkennen en meerdere regels tegelijk toe te passen.
Bij diagrammen analyseer je hoe symbolen, lijnen of figuren met elkaar samenhangen. Je moet het onderliggende systeem of de logische regels ontdekken om het juiste diagram, het ontbrekende figuur of het juiste antwoord te kiezen.
De bekendste diagramsoort die in Nederlandse capaciteitentests gebruikt wordt is de Venn-diagram. Hierbij moet bepalen welke visuele weergave de relatie tussen woorden weergeeft.
Welke visuele weergave past bij deze woordrelatie?
Dieren die in het water leven - Zoogdieren - Vissen
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Juist!
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 3.
Uitleg:
Er zijn drie groepen: dieren die in het water leven, zoogdieren en vissen.
In het juiste diagram zie je dus:
Welke visuele weergave past bij deze woordrelatie?
dokters – vrouwen – mensen
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Fout
Fout
Juist!
Het juiste antwoord is optie 5.
Uitleg:
Sommige dokters zijn vrouwen, maar niet alle. Zowel dokters als vrouwen zijn groepen binnen de grotere groep mensen.
Het juiste diagram laat een overlap zien tussen dokters en vrouwen, beide binnen mensen.
Bij redactiesommen krijg je informatie in de vorm van een tekst, tabel of grafiek. Je moet deze gegevens interpreteren en berekenen wat bijvoorbeeld het totaal, het verschil of het gemiddelde is.
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
Basisschool A heeft 24 leerlingen.
Basisschool B heeft 30 leerlingen.
Wat is het gemiddelde aantal leerlingen van basisschool A en B samen?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 2: 27.
Uitleg:
Tel beide aantallen bij elkaar op: 24 + 30 = 54
De gemiddelde waarde van twee scholen is: 54 ÷ 2 = 27
Dit is een eenvoudige gemiddeldesom, waarbij je alleen hoeft op te tellen en te delen. Toch is het belangrijk dat je begrijpt wat er wordt gevraagd — dat wordt in moeilijkere redactiesommen steeds subtieler.
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
In groep 7 van basisschool A zitten 18 meisjes en 12 jongens.
In groep 7 van basisschool B zitten 15 jongens en 15 meisjes.
Wat is het gemiddelde aantal meisjes in groep 7?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Juist!
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 3: 16,5.
Uitleg:
Totaal aantal meisjes op beide scholen:
18 (school A) + 15 (school B) = 33
Aantal scholen: 2
Gemiddelde = 33 ÷ 2 = 16,5
Dit is een gemiddeldesom met afleidende informatie (de jongens doen er niet toe). Je moet eerst filteren wat je écht nodig hebt en dan correct rekenen.
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
Het aantal kinderen op basisschool A is vier meer dan het aantal kinderen op basisschool B.
Als 8 kinderen van basisschool A overstappen naar basisschool B, dan heeft basisschool B 1,5 keer zoveel kinderen als basisschool A.
Wat is het gemiddelde van het aantal kinderen op basisschool A en basisschool B?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 2: 30.
Uitleg:
We stellen:
Uit de opgave halen we twee vergelijkingen:
We vullen vergelijking 1 in bij vergelijking 2:
(B + 4 – 8) × 1,5 = B + 8
(B – 4) × 1,5 = B + 8
1,5B – 6 = B + 8
We lossen dit op:
1,5B – B = 8 + 6
0,5B = 14
B = 28
Dan is:
A = B + 4 = 28 + 4 = 32
Gemiddelde = (28 + 32) / 2 = 30
Dit is een typische redactiesom met algebra, waarbij je eerst informatie uit de tekst omzet in vergelijkingen, en die vervolgens oplost. Deze vragen testen je rekenvaardigheid én je vermogen om informatie logisch te verwerken.
Bij letterpatronen zoek je het logische verband tussen opeenvolgende letters of lettercombinaties. Dat kan gaan om sprongen in het alfabet, vaste herhalingen of combinaties van meerdere patronen tegelijk. Je doel: ontdekken hoe de reeks is opgebouwd en bepalen welke letter(s) logisch volgen.
Welke letter volgt logisch in de reeks?
Z – X – V – T – ?
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Het juiste antwoord is R.
Uitleg:
Elke letter is -2: Z → X → V → T → R
Welke letter past niet in de reeks?
A – D – C – H – E – J – G - M - I - P
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Fout
Fout
Het juiste antwoord is H.
Uitleg:
Er lopen twee reeksen door elkaar:
Bij de even posities wijkt H af: D → H is +4, terwijl de rest telkens +3 is.
H past niet in het patroon en hoort er dus niet tussen.
Syllogismen testen je vermogen om strikt logisch te redeneren. Je krijgt twee uitspraken (premissen) en beoordeelt daarna of een conclusie wel, niet of niet noodzakelijk volgt. Het draait hierbij om logica, niet om wat in de werkelijkheid waar is.
Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?
Uitspraken:
De meeste tv-programma’s zijn niet saai.
De meeste tv-programma’s zijn gewelddadig.
Conclusie:
Er is minstens één tv-programma dat gewelddadig én niet saai is.
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Het correcte antwoord is: Juist.
Uitleg:
De conclusie volgt logisch uit de uitspraken.
Als de meeste programma’s niet saai zijn, en de meeste programma’s gewelddadig zijn, dan moeten er programma’s zijn die in beide groepen vallen.
Stel: er zijn 100 programma’s.
Als 51 daarvan niet saai zijn, en 51 gewelddadig, dan overlappen die groepen altijd. Er is dan minstens één programma dat zowel gewelddadig als niet saai is.
De conclusie klopt dus.
Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?
Uitspraken:
Je kunt de loterij winnen als je wat loten koopt.
Toch hebben de meeste loterijwinnaars maar één lot gekocht.
Conclusie:
Slechts een paar loterijwinnaars hebben meerdere loten gekocht en daarmee gewonnen.
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Het correcte antwoord is: Onjuist.
Uitleg:
De conclusie volgt niet logisch uit de uitspraken.
Het klinkt aannemelijk: als de meeste winnaars maar één lot kochten, dan zullen er vast ook een paar zijn geweest met meerdere loten. Maar zo werkt het in deductieve logica niet.
“De meeste” betekent: meer dan de helft. Dus zelfs als alle winnaars precies één lot kochten, blijft de uitspraak “de meeste hebben er één gekocht” nog steeds waar.
We weten dus niet zeker of er ook winnaars zijn geweest die meerdere loten hadden. Daarom is de conclusie niet logisch af te leiden uit de gegeven informatie.
Werkgevers gebruiken capaciteitentests om een objectief beeld te krijgen van jouw denkvermogen. In tegenstelling tot een cv of motivatiebrief, die vooral iets zeggen over je ervaring en presentatie, meten deze testen wat je cognitief in huis hebt — onafhankelijk van je achtergrond of opleiding.
Een capaciteitentest helpt werkgevers om:
Steeds meer organisaties gebruiken capaciteitentests als vast onderdeel van hun selectieprocedure, juist omdat ze betrouwbaar, efficiënt en moeilijk te manipuleren zijn.
Dat verschilt per organisatie. Sommige werkgevers of opleiders geven vooraf duidelijk aan welke onderdelen je kunt verwachten. Anderen houden het expres wat algemener om te testen hoe je omgaat met onbekende situaties.
Toch zijn er een paar manieren om je voor te bereiden:
Tip: kies 2 à 3 onderdelen waar je moeite mee hebt en oefen die het meest intensief.
Wat als een ‘goede score’ telt, verschilt per testaanbieder en organisatie. Er bestaat dus geen vast minimum dat voor iedereen geldt. Toch zijn er algemene richtlijnen waar je je op kunt baseren.
De meeste capaciteitentests worden genormeerd. Dat betekent dat jouw score wordt vergeleken met die van andere kandidaten. Dit gebeurt bijvoorbeeld met:
Wat een goede score is, hangt ook af van het selectieproces van de organisatie:
Belangrijk om in je achterhoofd te houden: je hoeft niet alles goed te hebben. Het draait vooral om hoe jij scoort ten opzichte van andere kandidaten.
De duur van een capaciteitentest verschilt per aanbieder, maar gemiddeld duurt de test tussen de 30 en 60 minuten. Sommige testen bestaan uit één blok, andere zijn opgebouwd uit meerdere korte onderdelen van bijvoorbeeld 10 tot 20 minuten elk.
Enkele voorbeelden:
Belangrijk: testonderdelen zijn bijna altijd tijdsgebonden. Het is dus belangrijk om van tevoren te oefenen onder tijdsdruk.
Veel assessmentbureaus en testaanbieders gebruiken cognitieve capaciteitentests als onderdeel van hun selectieprocedures. Bekende aanbieders zijn:
De inhoud en moeilijkheidsgraad van de testen verschillen per aanbieder. Het is daarom verstandig om te oefenen met oefenvragen die passen bij het type test dat je kunt verwachten.
Een IQ-test meet je algemene intelligentie, oftewel je cognitieve potentieel op meerdere gebieden (logisch denken, verbaal begrip, geheugen, ruimtelijk inzicht, etc.). Het doel is om een intelligentiequotiënt (IQ) te berekenen dat je vergelijkt met het gemiddelde van de bevolking.
Een capaciteitentest daarentegen:
Je zou kunnen zeggen: een IQ-test is breder en theoretischer. Een capaciteitentest is gerichter en praktischer.
Naast concrete onderdelen zoals cijferreeksen of figuurreeksen, kom je in uitleg of oefenmaterialen over capaciteitentests ook bredere termen tegen. Denk aan abstract redeneren of deductief redeneren. Deze overkoepelende begrippen worden vooral gebruikt door internationale testaanbieders zoals SHL, Aon of NOA, en verwijzen naar het soort cognitief denkproces dat wordt getest.
In de praktijk komen deze termen grotendeels overeen met de onderdelen die je hierboven al hebt geoefend. Hieronder zie je hoe ze zich tot elkaar verhouden:
Oefen je met de onderdelen op deze pagina, dan bereid je je automatisch voor op capaciteitentests waarin deze bredere termen worden gebruikt.
Een cognitieve capaciteitentest kun je goed oefenen. Door veel te oefenen leer je sneller patronen herkennen, raak je gewend aan de vraagtypes en bouw je zelfvertrouwen op. Maar alleen veel oefenen is niet genoeg: hoe je oefent, maakt het verschil.
Hieronder vind je 5 slimme voorbereidingstips:
Capaciteitentests worden gebruikt door veel verschillende organisaties: van overheidsdiensten tot luchtvaartmaatschappijen en onderwijsinstellingen. Soms is de test verplicht bij de eerste selectieronde, soms pas later in het assessmentproces.
Hieronder zie je een aantal bekende organisaties en sectoren waar een capaciteitentest onderdeel is van de procedure:
Tip: Check altijd de vacaturetekst of uitnodiging voor meer informatie over het type test dat je kunt verwachten.
Eenmalige betaling. Geen abbonement.
Sinds 1992 hebben we al meer dan 1 miljoen kandidaten geholpen bij hun sollicitatie of assessment. We bieden meer dan 1.000 oefenpakketten aan voor capaciteitentests, persoonlijkheidstests en opleidingsassessments. Alle pakketten zijn afgestemd op bekende testaanbieders, opleidingen en werkgevers.