Cognitieve test Politie oefenen



Wil je bij de politie werken? Dan krijg je te maken met een cognitieve capaciteitentest (CCT). Dit is – naast de taaltest, de sporttest en het psychologisch onderzoek – een belangrijk onderdeel van de politietest. Je krijgt vragen over cijferpatronen, letterpatronen en woordrelaties.

In dit artikel lees je hoe de test werkt, welke vragen je kunt verwachten en hoe je je het beste voorbereidt. Ook kun je de cognitieve test gratis oefenen.

Ons Politietest oefenpakket bevat 1.100+ vragen en 35+ oefentoetsen met uitleg en scorerapporten. Kies je voor Premium? Dan krijg je ook de taaltest-, interview- en persoonlijkheidstraining gratis erbij (t.w.v. €21).


Politietest oefenpakket (NL + EN)

Eenmalige betaling

Bereid je voor op je Politietest met:

  • 1150+ oefenvragen met duidelijke uitleg
  • 36+ realistische testsimulaties
  • Voorbereiding op elk onderdeel: cijferreeksen, letterpatronen en woordrelaties
  • Tips en strategieën om je score te verbeteren
  • Handige scorerapporten na afloop
  • Nederlands- en Engelstalige oefeningen en uitleg
Eenmalige betaling. Geen abbonement.

Robert, productexpert bij JobTestPrep
Heb je een vraag of opmerking over de Politietesten? Stuur ons dan gerust een e-mail:

Inhoudsopgave

Hoe ziet de cognitieve politietest eruit?

De cognitieve capaciteitentest (CCT) van de politie is een online test van testaanbieder Cebir die bestaat uit drie onderdelen:

  • Cijferpatronen: je krijgt een cijferreeks en moet bepalen welk(e) getal(len) logisch volgt.
  • Letterpatronen: je ziet een reeks letters en kiest welke letter(s) het patroon voortzet.
  • Woordrelaties: je vergelijkt woordparen en kiest het woord dat logisch bij het verband past.

De test is adaptief: de moeilijkheidsgraad past zich aan jouw antwoorden aan. Gaat het goed, dan worden de vragen moeilijker. Maak je fouten, dan worden de opgaven makkelijker. Zo ontstaat een eerlijk beeld van jouw niveau en hoe goed je logisch kunt denken onder tijdsdruk.

De cognitieve test maak je op een computer, in een rustige testomgeving. Je mag kladpapier gebruiken, maar geen rekenmachine. De instructies worden vooraf getoond en zijn niet getimed. De opgaven zelf zijn dat wel.

Overige informatie over de test:

  • Er is geen vast aantal opgaven. Het aantal vragen verschilt per kandidaat.
  • Je maakt de test in één aaneengesloten sessie, zonder pauze.
  • De tijd per opgave verschilt: makkelijke vragen moet je snel beantwoorden, voor lastigere krijg je meer tijd.
  • Je score hangt af van de moeilijkheid van de vragen die je goed beantwoordt, niet van het aantal.
  • Er is geen herkansing als je de cognitieve test niet haalt.

Cognitieve test politie oefenen (gratis!)

Wil je je goed voorbereiden op de cognitieve capaciteitentest (CCT)? Maak dan de gratis Politie oefentoets hieronder. Je traint met gemengde vragen uit alle onderdelen van de Politietest en werkt onder tijdsdruk, zodat je een realistische indruk krijgt van de echte CCT.

Wil je het liever stap voor stap opbouwen? Hieronder vind je per onderdeel - cijferpatronen, letterpatronen en woordrelaties - drie voorbeeldopgaven, inclusief antwoorden en uitleg.

Cijferpatronen oefenen

Bij cijferpatronen (ook wel cijferreeksen genoemd) krijg je een rij getallen te zien waarin een bepaald patroon verstopt zit. Aan jou de taak om te ontdekken welk missende getal er logisch binnen dit patroon volgt.

Soms is het patroon eenvoudig, zoals steeds +2 of ×3. In andere gevallen is het ingewikkelder: combinaties van bewerkingen, afwisselende stappen of sprongen die steeds groter worden.

Voorbeeldvraag 1 - Cijferpatroon - Moeilijkheid: makkelijk

Welke getallen horen op de plekken van de vraagtekens?

A3 | B4 | ? | ? | E7

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Juist!

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (A) – C5, D6.

Uitleg:

Deze reeks volgt twee regels:

  • De letters schuiven telkens één plek op in het alfabet: A, B, C, D, E
  • De getallen nemen telkens met 1 toe, beginnend bij 3: 3, 4, 5, 6, 7

In deze vraag is het patroon in de letters al voldoende om tot het juiste antwoord te komen.

Voorbeeldvraag 2 - Cijferpatroon - Moeilijkheid: gemiddeld

Welk getal past logisch op de plek van het vraagteken?

2 | 3 | 5 | 7 | 11 | 13 | 17 | ? | 23

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (A) – 19.

Uitleg:

De getallen in deze reeks zijn priemgetallen: getallen die alleen deelbaar zijn door 1 en zichzelf. Ze staan in oplopende volgorde.

Voorbeeldvraag 3 - Cijferpatroon - Moeilijkheid: moeilijk

Welk getal past logisch op de plek van het vraagteken?

92 | 81 | 18 | 82 | 64 | 16 | 52 | 25 | 10 | 72 | 49 | ?

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (A) – 14.

Uitleg:

Elke drie getallen volgt hetzelfde patroon:
eerst een getal in de vorm van ‘getal²’, dan het daadwerkelijke kwadraat van dat getal, en daarna datzelfde getal × 2.

Na elke groep van drie begint de reeks opnieuw met een ander getal.

Zo ziet het patroon eruit:

  • 9² → 81 → 18
  • 8² → 64 → 16
  • 5² → 25 → 10
  • 7² → 49 → 14

Tip voor cijferpatronen: begin altijd met de eenvoudigste bewerkingen. Controleer eerst of de reeks loopt via +/– (vaste stapgrootte), vermenigvuldigen/delen of een combinatie daarvan. Pas wanneer die basispatronen niet kloppen, onderzoek je afwisselende stappen of patronen die per twee of drie getallen herhalen. Dit voorkomt dat je te snel in een ingewikkelde redenering stapt.

Letterpatronen oefenen

Bij letterreeksen zie je een reeks letters die volgens een bepaald patroon zijn opgebouwd. Jouw taak is om te bepalen welke letter logisch volgt.

Het patroon kan bijvoorbeeld bestaan uit steeds één of meerdere letters overslaan in het alfabet, afwisselende stappen vooruit of achteruit, of een combinatie daarvan. Soms lijken de letters op het eerste gezicht willekeurig, maar zit er toch een regelmaat in.

Voorbeeldvraag 1 - Letterpatroon - Moeilijkheid: makkelijk

Welke letter volgt logisch in de reeks?

Z – X – V – T – ?

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Juist!

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is R.

Uitleg:

Elke letter is -2: Z → X → V → T → R

Voorbeeldvraag 2 - Letterpatroon - Moeilijkheid: gemiddeld

Welke letter volgt logisch in de reeks?

C – F – J – O – ?

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is U.

Uitleg:

De sprongen worden steeds groter:
+3 (C→F), +4 (F→J), +5 (J→O), dus +6 → U

Voorbeeldvraag 3 - Letterpatroon - Moeilijkheid: moeilijk

Welke letter past niet in de reeks?

A – D – C – H – E – J – G - M - I - P

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Juist!

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is H.

Uitleg:

Er lopen twee reeksen door elkaar:

  • Oneven posities: A – C – E – G – I → telkens +2
  • Even posities: D – H – J – M – P

Bij de even posities wijkt H af: D → H is +4, terwijl de rest telkens +3 is.

H past niet in het patroon en hoort er dus niet tussen.

Tip voor letterpatronen: zet de letters om naar cijfers (A=1, B=2, C=3, enz.). Hierdoor zie je direct welke stapgrootte er gebruikt wordt, of er letters worden overgeslagen en of het patroon vooruit of achteruit loopt. Voor veel kandidaten wordt het patroon pas zichtbaar zodra de letters in getallen zijn omgezet.

Woordrelaties oefenen

Bij woordrelaties (ook wel analogieën genoemd) krijg je eerst een woordpaar te zien dat op een bepaalde manier met elkaar verbonden is. Jouw taak is om dat verband te herkennen en vervolgens hetzelfde verband toe te passen op een tweede woordpaar. Van dat tweede woordpaar is één woord al bekend; het andere woord ontbreekt.

Het gaat er dus om dat het complete woordpaar dat jij vormt, dezelfde logische relatie heeft als het eerste paar. Dat kan bijvoorbeeld een onderdeel–geheel, categorie, functie, eigenschap of tegenstelling zijn.

Voorbeeldvraag 1 - Woordrelatie (analogie) - Moeilijkheid: makkelijk

Welk woord past logisch op de lege plek?

_______ staat tot VELD zoals LERAAR staat tot SCHOOL

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Fout

Fout

Fout

Juist!

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (E) – Boer.

Uitleg:

Een boer werkt op een veld, net zoals een leraar op een school werkt

Een analogie is een vergelijking tussen twee woordparen die dezelfde relatie hebben. In dit geval zoek je het woord dat op dezelfde manier bij het tweede woord past als het derde bij het vierde.

Voorbeeldvraag 2 - Woordrelatie (analogie) - Moeilijkheid: gemiddeld

Welk woord past logisch op de lege plek?

ZANGER staat tot KWARTET zoals ZIJDE staat tot _______

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (B) – Vierkant.

Uitleg:

Een kwartet bestaat uit vier zangers, net zoals een vierkant uit vier zijden bestaat.

Voorbeeldvraag 3 - Woordrelatie (analogie) - Moeilijkheid: moeilijk

Welk woord past logisch op de lege plek?

ONPARTIJDIG staat tot VOORINGENOMENHEID zoals IRRELEVANT staat tot _______

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Fout

Fout

Juist!

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is (D) – Relevantie.

Uitleg:

Onpartijdig betekent dat je zonder vooringenomenheid handelt. Op dezelfde manier betekent irrelevant dat iets zonder relevantie is. Oftewel: het mist ter zake doende inhoud.

De relatie is dus:
bijvoeglijk naamwoord → het ontbrekende zelfstandige naamwoord dat de kwaliteit aanduidt.

Waarom de andere antwoorden fout zijn:

  • Relevant – Dit is het tegenovergestelde van irrelevant, maar het is een bijvoeglijk naamwoord. De logica in het eerste deel van de analogie gaat juist van bijvoeglijk naar zelfstandig naamwoord.
  • Ter zake – Dit is een bijwoordelijke uitdrukking, geen zelfstandig naamwoord. Het past niet in de grammaticale structuur van de analogie.
  • Vooroordeel – Past grammaticaal wel, maar heeft geen betekenisrelatie met irrelevant.
  • Onverschillig – Is een bijvoeglijk naamwoord, en betekent iets anders dan irrelevant.

Tip bij het oplossen:

Let goed op de woordsoorten in analogieën. Hier is de stap: bijvoeglijk naamwoord → zelfstandig naamwoord (de eigenschap waar het van afgeleid is).

Als je dat herkent, kun je zelfs woorden die je niet kent correct afleiden uit hun context.

Tip voor woordrelaties: bepaal eerst het type relatie voordat je naar de antwoordopties kijkt. Gaat het om een onderdeel–geheel, functie, categorie, tegenstelling of betekenisrelatie? Als je het verband van het eerste woordpaar helder hebt, valt het juiste antwoord vaak vanzelf weg tussen de overige opties.

Meer oefenen?

Wil je zeker weten dat je klaar bent voor de echte cognitieve Politietest? Met ons Politietest oefenpakket oefen je met:

  • Politiespecifieke vraagtypes (1.100+)
  • Realistische tijdsdruk en vraagopbouw
  • Duidelijke stap-voor-stap uitleg
  • Volledige testsimulaties met scoreanalyse (35+)

Ervaringen van kandidaten met de cognitieve politietest

De cognitieve test wordt door veel kandidaten als uitdagend ervaren. De adaptieve aard van de test zorgt ervoor dat de moeilijkheidsgraad zich aanpast aan je prestaties, wat voor sommigen onverwacht kan zijn.

Zo schreef Rosalie: 

De selectieprocedure bleek moeilijker dan verwacht. Na mijn eerste afwijzing, slaagde ik de tweede keer niet voor de cognitieve test. De derde keer kwam ik niet door het psychologisch onderzoek. Pas bij de vierde poging werd ik aangenomen. Ik heb veel geleerd van mijn herhaalde pogingen om toegelaten te worden tot de Politieacademie. Ik oefende intensief voor elke test en beschreef bij de intake waarom ik bij de politie wilde.

Een andere kandidaat merkte op:

Heeft me altijd al een leuke baan geleken al ben ik nu tot 2 keer toe niet door de cognitieve test gekomen. Met name verbanden leggen tussen cijfers vond ik pittig. Ondanks mijn mbo-4 en hbo opleidingen vind ik het jammer dat je daarop afgerekend wordt.

Deze ervaringen benadrukken het belang van een goede voorbereiding. Door te oefenen en vertrouwd te raken met het type vragen, kun je je zelfvertrouwen vergroten en je prestaties verbeteren.

Taaltest politie oefenen (gratis!)

Tijdens de selectieprocedure van de Politie moet je soms ook een taaltest maken. Deze test beoordeelt of je voldoende taalvaardigheid hebt om rapportages, meldingen en administratieve taken goed uit te voeren. Ook hiervoor bieden wij een gratis oefentoets aan zodat je precies weet wat je kunt verwachten.

De Politie taaltest bestaat uit drie onderdelen:

  • Begrijpend lezen: je leest korte teksten en beantwoordt vragen over de inhoud.
  • Grammatica: je controleert of zinnen correct geschreven zijn en vult ontbrekende woordvormen in.
  • Woordenschat: je kiest het juiste woord in een zin of geeft de betekenis van een begrip.

De taaltest is getimed en je score moet voldoende zijn om door te mogen naar de volgende stap van de selectieprocedure. Hieronder vind je per onderdeel een voorbeeldvraag:

Taaltest voorbeeld #1 - Woordenschat

Geef een synoniem van het onderstreepte woord dat past in deze zin.

"De dader probeerde de agent te misleiden."

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Juist!

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is: B. bedriegen

Uitleg:
Misleiden betekent dat iemand opzettelijk verkeerde informatie geeft of een ander bewust op een verkeerd spoor probeert te zetten. Het gaat dus om bewuste misleiding met als doel iemand iets te laten geloven wat niet klopt.

Het woord dat deze betekenis het beste weergeeft, is bedriegen. Ook dat houdt in dat iemand opzettelijk misleid wordt.

De andere opties kloppen niet met de betekenis:

  • Informeren betekent iemand voorzien van informatie, het tegenovergestelde van misleiden.
  • Begeleiden verwijst naar ondersteunen of helpen, en heeft niets met misleiding te maken.
  • Onderzoeken gaat over iets analyseren of nagaan, en bevat geen element van misleiding.

Daarom is B. bedriegen de enige juiste keuze.

Taaltest voorbeeld #2 - Grammatica

Welke optie maakt de zin correct?

"De verdachte __________ dat hij op het moment van het incident thuis was."

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is: A. beweerde.

Uitleg:
Het werkwoord dat in deze zin nodig is, is beweren: iets zeggen zonder dat het per se bewezen is. De correcte verleden tijd van beweren is beweerde. Dat past logisch en grammaticaal in de context van de zin: de verdachte zei dat hij thuis was.

De andere opties zijn om deze redenen fout:

  • B. bewees → dit is de verleden tijd van bewijzen, dat gaat over aantonen dat iets waar is. De verdachte heeft niets bewezen; hij heeft slechts iets gesteld.
  • C. beweerde het → grammaticaal mogelijk, maar onlogisch en onnatuurlijk in deze context; het woord het hoort hier niet.
  • D. bewees het → combineert de verkeerde betekenis (bewijzen) en een onjuiste zinconstructie.

Daarom is A. beweerde de enige juiste keuze.

Taaltest voorbeeld #3 - Begrijpend lezen

Wat kan het best uit de tekst worden geconcludeerd?

"Een supermarkt meldt dat er meerdere keren handscanners verdwijnen. Uit beelden blijkt dat het telkens gebeurt op momenten dat het erg druk is en medewerkers weinig tijd hebben om klanten te helpen. Er is geen duidelijk gezicht van een verdachte te zien."

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het juiste antwoord is: A.

Uitleg:
Het verdwijnen gebeurt telkens tijdens drukte → dat suggereert dat de dader hiervan profiteert. Er is geen bewijs voor de andere opties.

Meer oefenen voor de taaltest?

Met de taaltest add-on van het Politie oefenpakket bereid je je voor met:

  • 250+ oefenvragen voor woordenschat, grammatica en begrijpend lezen
  • Een volledige taaltest simulatie die goed overeenkomt met het echte examen
  • Uitgebreide uitleg en handige scorerapporten

Kies je voor het Premium oefenpakket, dan krijg je de volledige taaltestmodule er gratis bij (t.w.v. €9).

Veelgestelde vragen

Dat verschilt per persoon. Hoe moeilijk jij de cognitieve test vindt, hangt vooral af van je logisch inzicht, ervaring met dit soort vragen en of je goed onder tijdsdruk kunt werken. Voor sommigen voelt de test makkelijk, voor anderen juist uitdagend.

De test past zich aan op jouw niveau: bij elk goed antwoord wordt de volgende vraag moeilijker. Daardoor komt iedereen uiteindelijk op een punt waarop je fouten gaat maken en dat is precies de bedoeling. Het systeem meet niet hoeveel vragen je goed hebt, maar hoe moeilijk de vragen zijn die je goed beantwoordt.

Goed om te weten: je hoeft geen perfect resultaat te halen. Ook met een paar fouten kun je prima slagen, zolang je laat zien dat je logisch kunt denken.

Met een beetje voorbereiding en oefening kun je jezelf flink verbeteren. Door te oefenen leer je herkennen hoe deze vragen zijn opgebouwd en hoe je sneller tot het juiste antwoord komt. Dat scheelt tijd én stress tijdens de echte test.


De cognitieve test heeft geen vaste tijdsduur. Omdat de test adaptief is, kan de lengte verschillen per kandidaat.

Elke opgave heeft een tijdslimiet: makkelijke vragen moet je snel beantwoorden, voor moeilijkere krijg je iets meer tijd. Je maakt de test in één aaneengesloten sessie, zonder pauze. Zodra je nog tien seconden hebt om een vraag te beantwoorden, verschijnt er een tijdbalkje in beeld.


Er is geen vaste of openbare gemiddelde score voor de cognitieve test. De test werkt adaptief: je score hangt af van de moeilijkheid van de vragen die je goed beantwoordt, niet van het aantal juiste antwoorden.

Je hoeft dus niet alles goed te hebben. Als je laat zien dat je moeilijke opgaven aankunt, kun je met een paar fouten toch slagen. De politie gebruikt een normscore op basis van een grotere groep kandidaten, maar die score wordt niet gedeeld met de deelnemers.


De politie maakt niet bekend hoeveel kandidaten de cognitieve test halen. Wel is duidelijk dat veel mensen deze test lastig vinden, vooral als ze zich niet goed hebben voorbereid.


Na afloop van de cognitieve test krijg je niet meteen de uitslag te zien. De testresultaten worden verwerkt en beoordeeld door de selectiecommissie.

Je ontvangt de uitslag binnen enkele werkdagen. De politie laat je dan weten of je dit onderdeel gehaald hebt en of je door mag naar de volgende stap in de selectieprocedure.


Als je de cognitieve test niet haalt, mag je niet verder in de selectieprocedure. Helaas is er geen herkansing mogelijk.

Je kunt je na drie maanden wel opnieuw aanmelden voor een opleidingsplek bij de politie, maar je moet dan het volledige selectieproces opnieuw doorlopen, inclusief de cognitieve test.


In principe moet iedereen de cognitieve test maken, ongeacht je vooropleiding of werkervaring.

Alleen in uitzonderlijke gevallen kun je in aanmerking komen voor vrijstelling. Dit wordt individueel beoordeeld en komt zelden voor. Wil je weten of je hiervoor in aanmerking komt? Neem dan contact op met de politie via svp.recruitment.hrm@politie.nl.


Als politieagent krijg je te maken met uiteenlopende situaties waarin je snel moet denken, verbanden moet leggen en logisch moet handelen. Je weet vooraf nooit precies wat je aantreft en moet dus scherp blijven, ook onder druk.

De cognitieve capaciteitentest meet precies die vaardigheden. Kun je logisch redeneren? Zie je snel patronen? Kun je informatie analyseren en het juiste vervolg kiezen?

Dat soort vaardigheden heb je nodig in de praktijk. Denk aan het beoordelen van meldingen, het controleren van gegevens tijdens een verkeerscontrole, of het analyseren van tegenstrijdige verklaringen bij een verhoor. De test laat zien of jij het denkvermogen hebt om dat goed en snel te doen.


De cognitieve test kun je niet leren zoals een toets op school, maar je kunt wel slimmer omgaan met de manier waarop je vragen oplost. Met de juiste voorbereiding kom je al een heel eind. Ook als je moeite hebt met rekenen of taal.

    1. Oefen met realistische voorbeeldvragen. Gebruik oefenmateriaal dat lijkt op de echte test. Zo raak je vertrouwd met het vraagtype en leer je sneller patronen herkennen.
    2. Analyseer je fouten, niet alleen je score. Kijk na elke oefening terug: wat ging mis, en waarom? Door te begrijpen waar je op vastloopt, leer je structureel beter nadenken.
    3. Train jezelf in denken onder tijdsdruk. De test is getimed. Oefen daarom altijd met een klok of timer. Zo leer je sneller keuzes maken zonder in paniek te raken.
    4. Zoek naar het ‘waarom’ in elk patroon. De test draait om inzicht, niet om trucjes. Probeer het onderliggende verband echt te snappen, dat helpt je ook bij nieuwe vragen.
    5. Geef altijd een antwoord. Je kunt geen vragen overslaan of teruggaan. Als je het antwoord niet zeker weet, kies dan het best mogelijke antwoord. Een gok geeft je nog een kans op punten; leeglaten telt sowieso als fout.

De verificatietoets is een korte controletest die je op dezelfde dag als de sporttest maakt. Je krijgt enkele vragen over cijferpatronen, letterpatronen en woordrelaties, op ongeveer het niveau waarop je de cognitieve capaciteitentest (CCT) hebt afgerond. De toets is bedoeld om te controleren of je de eerdere CCT zelfstandig en eerlijk hebt gemaakt. Je kunt niet “slagen” of “zakken”, maar grote afwijkingen kunnen wel tot extra beoordeling leiden.



Close