Deductief redeneren is een vast onderdeel van veel assessments en capaciteitentests. Je krijgt een aantal uitspraken (premissen) en moet bepalen of een conclusie logisch klopt. Dat klinkt eenvoudig, maar onder tijdsdruk blijkt het lastiger dan je denkt.
Gelukkig kun je dit soort vragen goed oefenen.
Op deze pagina:
Wil je je perfect voorbereiden op je assessment? Bekijk dan ons Deductief Redeneren PrepPack™ met meer dan 300+ oefenvragen, realistische testsimulaties, studiegidsen en videotutorials.
Dit Deductief Redeneren PrepPack™ bevat:
Zie meer
24/7 Klantenservice
Geld-terug-garantie
Veilig en snel betalen
Hoi! Mijn naam is Robert en ik ben product- en contentmanager bij JobTestPrep Nederland. Heb je vragen over deductief redeneren? Stuur me gerust een e-mail.
Deductief redeneren is een manier van logisch denken waarbij je vanuit algemene uitspraken een conclusie trekt die logisch moet kloppen.
Als de uitgangspunten (premissen) waar zijn en de redenering klopt, dan is ook de conclusie per definitie waar.
Hieronder zie je een aantal voorbeelden van deductieve redeneringen. In elk geval volgt de conclusie logisch uit de algemene regel die ervoor staat:
In deze voorbeelden is het belangrijk dat je je uitsluitend baseert op de gegeven informatie en niet op wat je denkt dat waar is. Precies dat maakt deductief redeneren uitdagend.
Er zijn verschillende vormen van deductieve redeneervragen. In assessments zie je vooral deze vijf:
Door deze vraagvormen te herkennen, weet je beter wat er van je verwacht wordt en kun je doelgerichter oefenen.
De vijf voorbeeldvragen hieronder zijn gebaseerd op echte testformats van bekende assessmentbureaus zoals SHL en Aon.
Zo krijg je een realistisch beeld van wat je kunt verwachten tijdens je assessment, inclusief antwoordopties, uitleg en tips per vraag.
Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?
Uitspraken:
De meeste tv-programma’s zijn niet saai.
De meeste tv-programma’s zijn gewelddadig.
Conclusie:
Er is minstens één tv-programma dat gewelddadig én niet saai is.
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Het correcte antwoord is: Juist.
Uitleg:
De conclusie volgt logisch uit de uitspraken.
Als de meeste programma’s niet saai zijn, en de meeste programma’s gewelddadig zijn, dan moeten er programma’s zijn die in beide groepen vallen.
Stel: er zijn 100 programma’s.
Als 51 daarvan niet saai zijn, en 51 gewelddadig, dan overlappen die groepen altijd. Er is dan minstens één programma dat zowel gewelddadig als niet saai is.
De conclusie klopt dus.
Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?
Uitspraken:
Je kunt de loterij winnen als je wat loten koopt.
Toch hebben de meeste loterijwinnaars maar één lot gekocht.
Conclusie:
Slechts een paar loterijwinnaars hebben meerdere loten gekocht en daarmee gewonnen.
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Juist!
Het correcte antwoord is: Onjuist.
Uitleg:
De conclusie volgt niet logisch uit de uitspraken.
Het klinkt aannemelijk: als de meeste winnaars maar één lot kochten, dan zullen er vast ook een paar zijn geweest met meerdere loten. Maar zo werkt het in deductieve logica niet.
“De meeste” betekent: meer dan de helft. Dus zelfs als alle winnaars precies één lot kochten, blijft de uitspraak “de meeste hebben er één gekocht” nog steeds waar.
We weten dus niet zeker of er ook winnaars zijn geweest die meerdere loten hadden. Daarom is de conclusie niet logisch af te leiden uit de gegeven informatie.
Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?
Uitspraken:
De werktijden bij de autowasstraat zijn beperkt tot alleen de ochtend.
Kiki werkt bij de autowasstraat.
Conclusie:
Kiki werkt bij de autowasstraat in de ochtend.
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Fout
Het correcte antwoord is: Juist.
Uitleg:
De conclusie volgt logisch uit de uitspraken.
Als de autowasstraat alleen ’s ochtends open is én Kiki daar werkt, dan moet ze er in de ochtend werken. Er is immers geen ander tijdstip waarop ze haar werk zou kunnen doen.
De redenering klopt dus volledig.
Welke van de volgende uitspraken zou onwaar kunnen zijn?
Situatie:
Fiona, Georgia, Heather, Ian, John, Kilgore en Lumina staan in een rij om concertkaartjes te kopen.
Klik op het juiste antwoord:
Fout
Fout
Fout
Fout
Juist!
Het correcte antwoord is (E): Kilgore staat op de vijfde of zesde plek.
Uitleg:
We zoeken naar de uitspraak die niet per se waar hoeft te zijn — oftewel: iets dat onwaar zou kunnen zijn.
Laten we analyseren wat we zeker weten:
→ Daardoor ontstaan beperkte opties: Fiona moet op plek 3 staan, Lumina op 2.
Op basis van deze vaste posities, vallen een aantal antwoorden af:
Kilgore kan ook op plek 4 of zelfs 7 staan, zolang hij maar direct naast Ian staat.
Daarom is antwoord 5 het enige antwoord dat onwaar zou kunnen zijn.
Wat wordt er in dit betoog als vanzelfsprekend aangenomen (dus niet letterlijk gezegd, maar wel verondersteld)?
Landbouwkundigen werken hard aan het ontwikkelen van een soort gras die bestand is tegen droogte. Volgens hen is dit essentieel — zelfs als dit landbouwproject geen nieuwe genetische kennis over gras oplevert die niet ook op andere manieren verkregen kan worden. Voor een toekomst waarin het klimaat verder opwarmt, hebben we volgens hen de biotechnische kennis nodig die dit project ons geeft over hoe gras kan groeien in een warme, droge omgeving.
Klik op het juiste antwoord:
Juist!
Fout
Fout
Fout
Fout
Het correcte antwoord is (A): Mensen zullen ook in een tijd van opwarming van de aarde grasvelden blijven aanleggen.
Uitleg:
Deze vraag draait om het herkennen van de aannames waarop het betoog gebaseerd is: dingen die niet letterlijk gezegd worden, maar wel verondersteld moeten worden om de redenering te laten kloppen.
De stelling is dat het ontwikkelen van droogtebestendig gras “essentieel” is in een toekomst met meer hitte en droogte. Maar dat heeft alleen zin als mensen in de toekomst nog steeds gras willen laten groeien — anders zou het hele project overbodig zijn.
Optie A verwoordt precies dat punt, en is dus de onderliggende aanname waarop de rest van het betoog rust.
De andere opties klinken logisch, maar zijn of niet nodig voor de redenering of worden nergens impliciet vereist.
Bereid je optimaal voor op jouw assessment met ons Deductief Redeneren PrepPack™.
Oefen met 300+ voorbeeldvragen, realistische testsimulaties onder tijdsdruk en studiegidsen – en vergroot je kans op succes.
Een deductieve redeneertest lijkt simpel: je krijgt een paar uitspraken, en moet bepalen of een conclusie klopt. Maar vergis je niet — deze tests zijn ontworpen om je te misleiden. Met deze tips vergroot je je kans op een hoge score:
Bij deductief redeneren trek je een conclusie op basis van algemene regels of stellingen. Als de redenering klopt, is de conclusie altijd waar.
Bij inductief redeneren doe je juist een algemene uitspraak op basis van observaties of voorbeelden — de conclusie is dan waarschijnlijk waar, maar niet gegarandeerd.
Dat hangt af van je ervaring met logisch redeneren. De regels zijn helder, maar de valkuil zit in aannames die je onbewust maakt. Gelukkig kun je deductief redeneren goed trainen met oefenvragen.
Deductief redeneren komt veel voor in assessments voor analytische functies, traineeships en managementrollen. Denk aan sectoren als consultancy, finance, overheid, IT en logistiek.
Veel van deze werkgevers verwachten dat je een deductief redeneren test, vaak als onderdeel van een bredere capaciteitentest, succesvol afneemt.
1.000.000+ tevreden gebruikers
Sinds 1992 bereidden we al meer dan 1 miljoen kandidaten voor op hun sollicitatie of assessment. We bieden meer dan 1.000 oefenpakketten aan voor o.a. capaciteiten-, cognitieve- en persoonlijkheidstesten. Stuk voor stuk afgestemd op bekende testaanbieders en topwerkgevers.