Deductief redeneren GRATIS oefenen: bereid je voor op je assessment

Deductief redeneren is een vast onderdeel van veel assessments en capaciteitentests. Je krijgt een aantal uitspraken (premissen) en moet bepalen of een conclusie logisch klopt. Dat klinkt eenvoudig, maar onder tijdsdruk blijkt het lastiger dan je denkt.

Gelukkig kun je dit soort vragen goed oefenen.

Op deze pagina:

  • ontdek je wat deductief redeneren precies is;
  • zie je meerdere voorbeelden die je in een test kunt verwachten;
  • oefen je met gratis voorbeeldvragen inclusief uitleg;
  • krijg je tips om sneller en scherper te redeneren.

Wil je je perfect voorbereiden op je assessment? Bekijk dan ons Deductief Redeneren PrepPack™ met meer dan 300+ oefenvragen, realistische testsimulaties, studiegidsen en videotutorials.


Deductief Redeneren PrepPack™

Eenmalige betaling
1.000.000+ tevreden gebruikers

Dit Deductief Redeneren PrepPack™ bevat:

  • 30 dagen toegang tot alle deductief redeneren-tests
  • 300+ oefeningen zoals in echte assessments
  • Testsimulaties van verschillende assessmentbureaus (SHL, Watson Glaser en meer)
  • Een heldere studiegids die je stap voor stap voorbereidt
  • Uitleg bij elke vraag – begrijp precies waarom iets goed of fout is
  • Een overzicht van je score na elke test
  • Volledig online, werkt op elk apparaat

Hoi! Mijn naam is Robert en ik ben product- en contentmanager bij JobTestPrep Nederland. Heb je vragen over deductief redeneren? Stuur me gerust een e-mail.

Inhoudsopgave

Wat is deductief redeneren?

Deductief redeneren is een manier van logisch denken waarbij je vanuit algemene uitspraken een conclusie trekt die logisch moet kloppen.

Als de uitgangspunten (premissen) waar zijn en de redenering klopt, dan is ook de conclusie per definitie waar.

Voorbeeld van deductief redeneren

Hieronder zie je een aantal voorbeelden van deductieve redeneringen. In elk geval volgt de conclusie logisch uit de algemene regel die ervoor staat:

  • Alle sollicitanten die de test niet halen, worden afgewezen. Lisa heeft de test niet gehaald. Dus: Lisa wordt afgewezen.
  • Alle kandidaten die meer dan 80% scoren, krijgen een uitnodiging voor het tweede gesprek. Jeroen scoorde 82%. Dus: Jeroen krijgt een uitnodiging voor het tweede gesprek.
  • Iedereen met een rijbewijs mag auto rijden. Nora heeft een rijbewijs. Dus: Nora mag auto rijden.

In deze voorbeelden is het belangrijk dat je je uitsluitend baseert op de gegeven informatie en niet op wat je denkt dat waar is. Precies dat maakt deductief redeneren uitdagend.

Soorten deductief redeneren

Er zijn verschillende vormen van deductieve redeneervragen. In assessments zie je vooral deze vijf:

  1. Syllogismen (klassieke logica). Je krijgt twee of drie uitspraken en moet beoordelen of de conclusie logisch en noodzakelijk volgt.
  2. Juist / Onjuist / Niet af te leiden. Je beoordeelt of je op basis van de gegeven informatie tot een betrouwbare conclusie kunt komen.
  3. Logische regels combineren. Je past meerdere voorwaarden toe op een situatie en leidt hieruit logisch af wat er gebeurt.
  4. Switch Challenge (Aon/Cut-e). Je krijgt logische uitspraken over abstracte objecten (bijv. figuren of kleuren) en moet telkens opnieuw bepalen welke regels van toepassing zijn. De uitdaging zit in het snel schakelen tussen verschillende sets logica.
  5. Sudoku-achtige logica. Je lost een puzzel op waarbij je op basis van deductieve logica uitsluit wat wel of niet mogelijk is. Je moet stap voor stap elimineren en tot een sluitende oplossing komen.

Door deze vraagvormen te herkennen, weet je beter wat er van je verwacht wordt en kun je doelgerichter oefenen.

Gratis deductief redeneren oefenen met 5 voorbeeldvragen

De vijf voorbeeldvragen hieronder zijn gebaseerd op echte testformats van bekende assessmentbureaus zoals SHL en Aon.

Zo krijg je een realistisch beeld van wat je kunt verwachten tijdens je assessment, inclusief antwoordopties, uitleg en tips per vraag.

Voorbeeldvraag 1 - Syllogisme

Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?

Uitspraken:
De meeste tv-programma’s zijn niet saai.
De meeste tv-programma’s zijn gewelddadig.

Conclusie:
Er is minstens één tv-programma dat gewelddadig én niet saai is.

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het correcte antwoord is: Juist.

Uitleg:

De conclusie volgt logisch uit de uitspraken.

Als de meeste programma’s niet saai zijn, en de meeste programma’s gewelddadig zijn, dan moeten er programma’s zijn die in beide groepen vallen.

Stel: er zijn 100 programma’s.
Als 51 daarvan niet saai zijn, en 51 gewelddadig, dan overlappen die groepen altijd. Er is dan minstens één programma dat zowel gewelddadig als niet saai is.

De conclusie klopt dus.

Voorbeeldvraag 2 - Syllogisme

Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?

Uitspraken:
Je kunt de loterij winnen als je wat loten koopt.
Toch hebben de meeste loterijwinnaars maar één lot gekocht.

Conclusie:
Slechts een paar loterijwinnaars hebben meerdere loten gekocht en daarmee gewonnen.

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Juist!

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het correcte antwoord is: Onjuist.

Uitleg:

De conclusie volgt niet logisch uit de uitspraken.

Het klinkt aannemelijk: als de meeste winnaars maar één lot kochten, dan zullen er vast ook een paar zijn geweest met meerdere loten. Maar zo werkt het in deductieve logica niet.

“De meeste” betekent: meer dan de helft. Dus zelfs als alle winnaars precies één lot kochten, blijft de uitspraak “de meeste hebben er één gekocht” nog steeds waar.

We weten dus niet zeker of er ook winnaars zijn geweest die meerdere loten hadden. Daarom is de conclusie niet logisch af te leiden uit de gegeven informatie.

Voorbeeldvraag 3 - Juist/Onjuist/Niet af te leiden

Volgt de conclusie logisch uit de uitspraken?

Uitspraken:
De werktijden bij de autowasstraat zijn beperkt tot alleen de ochtend.
Kiki werkt bij de autowasstraat.

Conclusie:
Kiki werkt bij de autowasstraat in de ochtend.

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het correcte antwoord is: Juist.

Uitleg:

De conclusie volgt logisch uit de uitspraken.

Als de autowasstraat alleen ’s ochtends open is én Kiki daar werkt, dan moet ze er in de ochtend werken. Er is immers geen ander tijdstip waarop ze haar werk zou kunnen doen.

De redenering klopt dus volledig.

Voorbeeldvraag 4 - Logische regels combineren

Welke van de volgende uitspraken zou onwaar kunnen zijn?

Situatie:
Fiona, Georgia, Heather, Ian, John, Kilgore en Lumina staan in een rij om concertkaartjes te kopen.

  • Georgia staat als eerste in de rij.
  • Fiona staat ergens tussen John en Lumina.
  • Fiona staat vóór Ian.
  • John staat vóór Heather.
  • Als John niet als eerste staat, dan staat Lumina ergens vóór hem.
  • Ian staat direct vóór of direct achter Kilgore.

Klik op het juiste antwoord:

Fout

Fout

Fout

Fout

Juist!

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het correcte antwoord is (E): Kilgore staat op de vijfde of zesde plek.

Uitleg:

We zoeken naar de uitspraak die niet per se waar hoeft te zijn — oftewel: iets dat onwaar zou kunnen zijn.

Laten we analyseren wat we zeker weten:

  • Georgia staat als eerste, dus John kan niet vooraan staan.
  • Dat betekent dat Lumina vóór John moet staan.
  • Fiona staat ergens tussen Lumina en John in.

→ Daardoor ontstaan beperkte opties: Fiona moet op plek 3 staan, Lumina op 2.

Op basis van deze vaste posities, vallen een aantal antwoorden af:

  • Antwoord 1 (Lumina op plek 2) klopt dus.
  • Antwoord 2 (Fiona op plek 3) klopt ook.
  • Antwoord 3 en 4 zijn óók logisch mogelijk, afhankelijk van de volgorde van de rest.
  • Maar antwoord 5 zegt dat Kilgore alleen op plek 5 of 6 staat — en dat hoeft niet zo te zijn.

Kilgore kan ook op plek 4 of zelfs 7 staan, zolang hij maar direct naast Ian staat.

Daarom is antwoord 5 het enige antwoord dat onwaar zou kunnen zijn.

Voorbeeldvraag 5 - Aanname

Wat wordt er in dit betoog als vanzelfsprekend aangenomen (dus niet letterlijk gezegd, maar wel verondersteld)?

Landbouwkundigen werken hard aan het ontwikkelen van een soort gras die bestand is tegen droogte. Volgens hen is dit essentieel — zelfs als dit landbouwproject geen nieuwe genetische kennis over gras oplevert die niet ook op andere manieren verkregen kan worden. Voor een toekomst waarin het klimaat verder opwarmt, hebben we volgens hen de biotechnische kennis nodig die dit project ons geeft over hoe gras kan groeien in een warme, droge omgeving.

Klik op het juiste antwoord:

Juist!

Fout

Fout

Fout

Fout

Klik hier voor het antwoord en de uitleg

Het correcte antwoord is (A): Mensen zullen ook in een tijd van opwarming van de aarde grasvelden blijven aanleggen.

Uitleg:

Deze vraag draait om het herkennen van de aannames waarop het betoog gebaseerd is: dingen die niet letterlijk gezegd worden, maar wel verondersteld moeten worden om de redenering te laten kloppen.

De stelling is dat het ontwikkelen van droogtebestendig gras “essentieel” is in een toekomst met meer hitte en droogte. Maar dat heeft alleen zin als mensen in de toekomst nog steeds gras willen laten groeien — anders zou het hele project overbodig zijn.

Optie A verwoordt precies dat punt, en is dus de onderliggende aanname waarop de rest van het betoog rust.

De andere opties klinken logisch, maar zijn of niet nodig voor de redenering of worden nergens impliciet vereist.

Meer oefenen?

Bereid je optimaal voor op jouw assessment met ons Deductief Redeneren PrepPack™.

Oefen met 300+ voorbeeldvragen, realistische testsimulaties onder tijdsdruk en studiegidsen – en vergroot je kans op succes.

7 tips voor je deductief redeneren test

Een deductieve redeneertest lijkt simpel: je krijgt een paar uitspraken, en moet bepalen of een conclusie klopt. Maar vergis je niet — deze tests zijn ontworpen om je te misleiden. Met deze tips vergroot je je kans op een hoge score:

  1. Lees de uitspraken letterlijk. Gebruik alleen de informatie die je krijgt. Je mag géén extra kennis of logica van buitenaf toepassen.
  2. Laat je niet misleiden door wat 'waarschijnlijk' is. Soms lijkt een conclusie aannemelijk, maar volgt die niet noodzakelijk uit de premissen. Dan is het antwoord: nee of niet met zekerheid te zeggen.
  3. Oefen met verschillende vraagtypes. Syllogismen, waar/niet waar/onbeslisbaar, en regeltoepassingen vragen elk om een andere aanpak. Herken de vorm — dat scheelt tijd én stress.
  4. Beantwoord eerst de makkelijke vragen. Sla lastige vragen over en kom later terug. Tijd is beperkt, en elke correcte vraag telt even zwaar.
  5. Train onder tijdsdruk. Een goede score vereist niet alleen inzicht, maar ook tempo. Simuleer testomstandigheden tijdens het oefenen.
  6. Gebruik pen en papier bij complexe redeneringen. Soms helpt het om stellingen uit te schrijven of te schematiseren. Zo voorkom je dat je fouten maakt in je hoofd.
  7. Vertrouw op logica, niet op je gevoel. Deze tests draaien niet om interpretatie, maar om strikte logica. Als iets niet moet volgen, is het antwoord waarschijnlijk: nee.

Veelgestelde vragen over deductief redeneren

Bij deductief redeneren trek je een conclusie op basis van algemene regels of stellingen. Als de redenering klopt, is de conclusie altijd waar.

Bij inductief redeneren doe je juist een algemene uitspraak op basis van observaties of voorbeelden — de conclusie is dan waarschijnlijk waar, maar niet gegarandeerd.


Dat hangt af van je ervaring met logisch redeneren. De regels zijn helder, maar de valkuil zit in aannames die je onbewust maakt. Gelukkig kun je deductief redeneren goed trainen met oefenvragen.


Deductief redeneren komt veel voor in assessments voor analytische functies, traineeships en managementrollen. Denk aan sectoren als consultancy, finance, overheid, IT en logistiek.

Veel van deze werkgevers verwachten dat je een deductief redeneren test, vaak als onderdeel van een bredere capaciteitentest, succesvol afneemt.


De bekendste partijen die deductieve redeneertests inzetten zijn SHL, Aon/Cut-e en Talent Q. Elk gebruikt een iets ander format, maar de logica achter de vragen blijft hetzelfde.