Wil je je goed voorbereiden op een capaciteitentest? Op deze pagina oefen je gratis met realistische voorbeeldvragen, inclusief uitleg, antwoorden en tips. Je ontdekt wat je kunt verwachten tijdens je assessment én hoe je je score kunt verbeteren.
Ga direct aan de slag met een van de volgende onderdelen van een capaciteitentest:
Elk onderdeel bevat meerdere gratis oefenvragen (in verschillende moeilijkheidsgraden) met uitleg. Klik op een onderdeel om direct te starten met oefenen, of scroll verder voor meer informatie over capaciteitentests.
Een capaciteitentest is een gestandaardiseerde test die meet hoe goed je informatie verwerkt, verbanden legt en logisch redeneert. Werkgevers, opleiders en assessmentbureaus gebruiken deze testen om in te schatten of je over de juiste cognitieve vaardigheden beschikt voor een bepaalde functie of studie.
De test bestaat meestal uit meerdere onderdelen, zoals cijferreeksen, figuurreeksen en taalopgaven. Je krijgt beperkte tijd om per onderdeel zo veel mogelijk vragen goed te beantwoorden. Dat maakt een capaciteitentest niet alleen een kwestie van inzicht, maar ook van snelheid en stressbestendigheid.
Capaciteitentests worden vaak gebruikt bij:
Let op: een capaciteitentest is niet hetzelfde als een IQ-test. Een IQ-test meet je algemene intelligentie, terwijl een capaciteitentest specifiek kijkt naar je denkvermogen in praktijksituaties.
Een capaciteitentest bestaat meestal uit één of meerdere deeltoetsen die elk een ander type denkvermogen meten. De precieze samenstelling kan verschillen per testaanbieder of organisatie, maar de volgende onderdelen komen het vaakst voor:
Niet elke test bevat alle onderdelen, maar de meeste organisaties kiezen een combinatie die past bij de functie of opleiding waarvoor je solliciteert.
Een capaciteitentest kan spannend zijn — zeker als je niet precies weet wat je kunt verwachten. Een goede voorbereiding helpt je om met meer zelfvertrouwen en minder stress aan de test te beginnen. Je leert sneller patronen herkennen, raakt gewend aan de tijdsdruk en weet beter wat er van je wordt gevraagd.
Hier zijn drie manieren om je goed voor te bereiden:
Dat verschilt per organisatie. Sommige werkgevers of opleiders geven vooraf duidelijk aan welke onderdelen je kunt verwachten. Anderen houden het expres wat algemener om te testen hoe je omgaat met onbekende situaties.
Toch zijn er een paar manieren om je voor te bereiden:
Tip: kies 2 à 3 onderdelen waar je moeite mee hebt en oefen die het meest intensief.
Wil je direct aan de slag met oefenen? Hieronder vind je per onderdeel meerdere voorbeeldvragen met het juiste antwoord én een duidelijke uitleg. Zo kun je niet alleen oefenen, maar leer je ook waarom een bepaald antwoord klopt.
Door meerdere onderdelen te oefenen, raak je vertrouwd met de opbouw van de test en verbeter je stap voor stap je snelheid en inzicht.
Tip: Oefen niet alles tegelijk, maar begin met 1 of 2 onderdelen die je lastig vindt. Focus en herhaling werken beter dan alles tegelijk proberen te beheersen.
Cijferreeksen zijn getallenrijen waarin je het volgende getal moet bepalen op basis van een logisch patroon. Denk aan sprongen, vermenigvuldigen, afwisselende reeksen of wiskundige berekeningen.
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
12 | 20 | 28 | 36 | ? | 52
Klik op het juiste antwoord:
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
4 | 9 | 7 | 12 | 10 | ?
Klik op het juiste antwoord:
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
64 | ? | 100 | 121 | 144 | 169
Klik op het juiste antwoord:
Welk getal hoort op de plaats van het vraagteken?
2 | 6 | 15 | 31 | 56 | ?
Klik op het juiste antwoord:
In ons Cijferreeksen PrepPack™ vind je 150+ oefenvragen, verdeeld over meerdere niveaus, inclusief uitgebreide uitleg en slimme tips. Perfect om je snelheid én inzicht te verbeteren.
Bij analogieën draait het om relaties tussen woorden. Je krijgt een woordpaar en moet bepalen welk ander woordpaar dezelfde relatie heeft.
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Boek : Lezen = Bestek : ?
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Artiest : Podium = Advocaat : ?
Kies welk woord logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Schaduw : Licht = Echo : ?
Matrixopgaven bestaan uit een raster van figuren, waarbij één figuur ontbreekt. Je moet het logische patroon in rijen en kolommen herkennen om het ontbrekende vakje correct in te vullen.
Kies welk figuur logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Klik op het juiste antwoord:
Kies welk figuur logisch op de plaats van het vraagteken hoort.
Klik op het juiste antwoord:
Wil je jezelf serieus voorbereiden op een matrixen test? Met ons Matrigma Test PrepPack™ oefen je met tientallen realistische vragen, krijg je heldere uitleg bij elk antwoord én leer je omgaan met tijdsdruk.
Bij redactiesommen krijg je informatie in de vorm van een tekst, tabel of grafiek. Je moet deze gegevens interpreteren en berekenen wat bijvoorbeeld het totaal, het verschil of het gemiddelde is.
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
Basisschool A heeft 24 leerlingen.
Basisschool B heeft 30 leerlingen.
Wat is het gemiddelde aantal leerlingen van basisschool A en B samen?
Klik op het juiste antwoord:
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
In groep 7 van basisschool A zitten 18 meisjes en 12 jongens.
In groep 7 van basisschool B zitten 15 jongens en 15 meisjes.
Wat is het gemiddelde aantal meisjes in groep 7?
Klik op het juiste antwoord:
Lees de situatie en beantwoord de vraag.
Het aantal kinderen op basisschool A is vier meer dan het aantal kinderen op basisschool B.
Als 8 kinderen van basisschool A overstappen naar basisschool B, dan heeft basisschool B 1,5 keer zoveel kinderen als basisschool A.
Wat is het gemiddelde van het aantal kinderen op basisschool A en basisschool B?
Klik op het juiste antwoord:
Naast concrete onderdelen zoals cijferreeksen of figuurreeksen, kom je in uitleg of oefenmaterialen over capaciteitentests ook bredere termen tegen. Denk aan abstract redeneren of deductief redeneren. Deze overkoepelende begrippen worden vooral gebruikt door internationale testaanbieders zoals SHL, Aon of NOA, en verwijzen naar het soort cognitief denkproces dat wordt getest.
In de praktijk komen deze termen grotendeels overeen met de onderdelen die je hierboven al hebt geoefend. Hieronder zie je hoe ze zich tot elkaar verhouden:
Oefen je met de onderdelen op deze pagina, dan bereid je je automatisch voor op capaciteitentests waarin deze bredere termen worden gebruikt.
Werkgevers gebruiken capaciteitentests om een objectief beeld te krijgen van jouw denkvermogen. In tegenstelling tot een cv of motivatiebrief, die vooral iets zeggen over je ervaring en presentatie, meten deze testen wat je cognitief in huis hebt — onafhankelijk van je achtergrond of opleiding.
Een capaciteitentest helpt werkgevers om:
Steeds meer organisaties gebruiken capaciteitentests als vast onderdeel van hun selectieprocedure, juist omdat ze betrouwbaar, efficiënt en moeilijk te manipuleren zijn.
Capaciteitentests worden gebruikt door veel verschillende organisaties — van overheidsdiensten tot luchtvaartmaatschappijen en onderwijsinstellingen. Soms is de test verplicht bij de eerste selectieronde, soms pas later in het assessmentproces.
Hieronder zie je een aantal bekende organisaties en sectoren waar een capaciteitentest onderdeel is van de procedure:
Tip: Check altijd de vacaturetekst of uitnodiging voor meer informatie over het type test dat je kunt verwachten.
Ja, absoluut! Het wordt zelfs sterk aangeraden. Een capaciteitentest meet weliswaar je cognitieve vaardigheden, maar die kun je trainen. Door te oefenen raak je vertrouwd met de opgaven, herken je sneller patronen en bouw je zelfvertrouwen op.
Je krijgt op het echte assessment nooit exact dezelfde vragen als in de oefenmodules. Maar de vraagtypes en denkwijzen zijn wél vergelijkbaar. En juist daarop kun je goed trainen.
Oefenen helpt je vooral om:
Net als bij sporten of muziek geldt ook hier: oefening baart kunst. Hoe vaker je traint, hoe beter je scoort.
Tip: oefen realistisch — met een timer, zonder afleiding, en in de stijl van de echte test.
Wat als een ‘goede score’ telt, verschilt per testaanbieder en organisatie. Er bestaat dus geen vast minimum dat voor iedereen geldt. Toch zijn er algemene richtlijnen waar je je op kunt baseren.
De meeste capaciteitentests worden genormeerd. Dat betekent dat jouw score wordt vergeleken met die van andere kandidaten. Dit gebeurt bijvoorbeeld met:
Wat een goede score is, hangt ook af van het selectieproces van de organisatie:
Belangrijk om in je achterhoofd te houden: je hoeft niet alles goed te hebben. Het draait vooral om hoe jij scoort ten opzichte van andere kandidaten.
De duur van een capaciteitentest verschilt per aanbieder, maar gemiddeld duurt de test tussen de 30 en 60 minuten. Sommige testen bestaan uit één blok, andere zijn opgebouwd uit meerdere korte onderdelen van bijvoorbeeld 10 tot 20 minuten elk.
Enkele voorbeelden:
Belangrijk: testonderdelen zijn bijna altijd tijdsgebonden. Het is dus belangrijk om van tevoren te oefenen onder tijdsdruk.
Een IQ-test meet je algemene intelligentie, oftewel je cognitieve potentieel op meerdere gebieden (logisch denken, verbaal begrip, geheugen, ruimtelijk inzicht, etc.). Het doel is om een intelligentiequotiënt (IQ) te berekenen dat je vergelijkt met het gemiddelde van de bevolking.
Een capaciteitentest daarentegen:
Je zou kunnen zeggen: een IQ-test is breder en theoretischer. Een capaciteitentest is gerichter en praktischer.
In de praktijk worden deze termen vaak door elkaar gebruikt. Beide testen meten hoe goed je denkt, verbanden legt en informatie verwerkt. Toch is er een klein verschil in nadruk:
Simpel gezegd: elke capaciteitentest is een cognitieve test, maar niet elke cognitieve test is een capaciteitentest.