Cito Toets Groep 8: Uitgebreide Voorbereiding en Tips, Doorstroomtoets

Dit oefenmateriaal is ontworpen om je voor te bereiden op de verschillende onderdelen van de Cito-toets, zoals taalvaardigheid, rekenen en studievaardigheden.

Het gebruik van dergelijke oefenmaterialen kan je zelfvertrouwen vergroten en je helpen je prestaties te optimaliseren op het moment van de echte toets. Het is belangrijk te onthouden dat deze voorbeelden en oefenmateriaal bedoeld zijn als aanvullende hulpmiddelen en niet als exacte replica's van de officiële Cito-toets.

De Cito-toets bestaat uit verschillende onderdelen:

Taal (schrijven van teksten, spelling, begrijpend lezen en woordenschat)

Rekenen/Wiskunde (getallen, verhoudingen, meetkunde, breuken en procenten)

Studievaardigheden (studieteksten, informatiebronnen, lezen van tabellen en grafieken)

Wil je oefenen? Klik dan op de gewenste sectie.

 

   VOORBEELDVRAGEN

    Voorbeelden dienen ter illustratie. De voorbeeldvragen zijn per onderdeel aangegeven. 

Taal

Bij het onderdeel taal krijg je vragen over spelling, woordenschat en begrijpend lezen. 

Spelling: Je krijgt bij elke opgave vier zinnen voorgeschoteld, en jouw taak is om de zin te identificeren waarin een spelfout staat.

Woordenschat: Hier wordt je kennis getest over de betekenis van specifieke woorden of gevraagd naar het contextueel correct gebruik ervan. Je wordt beoordeeld op je vermogen om de juiste betekenis van woorden te begrijpen en toe te passen in verschillende contexten.

Begrijpend lezen: Bij deze opgaven dien je een tekst te lezen en daarover vervolgens vragen te beantwoorden.

Voorbeeld 1: werkwoorden

Lees de volgende zinnen

A) Meneer, geef nu zijn GSM terug.
B) Alle aanvragen werden aanvaard.
C) De foutmelding verschijnt na vijf minuten.
D) De boeren oogstten de gewassen.

Zoek de zin waarin het vetgedrukte werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) staat.

A) Zin 1
B) Zin 2
C) Zin 3
D) Zin 4
Correct antwoord
Onjuist antwoord

De zin waarin het werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd staat, is zin C: "De foutmelding verschijnt na vijf minuten." In deze zin staat het werkwoord "verschijnt" in de onvoltooid tegenwoordige tijd.

 

 

Voorbeeld 2: werkwoorden

Lees de volgende zinnen   

A) Meneer, geef nu zijn GSM terug.
B) Alle aanvragen werden aanvaard.
C) De foutmelding verschijnt na vijf minuten.
D) De boeren oogstten de gewassen.

Zoek de zin waarin het vetgedrukte werkwoord in de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) staat.

A) Zin 1
B) Zin 2
C) Zin 3
D) Zin 4
Correct antwoord
Onjuist antwoord
Het juiste antwoord is zin 4  
De onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) van het werkwoord oogsten in de derde persoon meervoud is ''oogstten'' dus is zin 4 het juiste antwoord.
Zin 2 staat uitgedrukt in de toekomstige tijd dus komt niet in aanmerking als het juiste antwoord.
Zin 3 staat uitgedrukt in de tegenwoordige tijd en zin 1 drukt een beveel uit in de tegenwoordige tijd. Dus komen ook niet in aanmerking als het juiste antwoord.

 

Voorbeeld 3: werkwoorden

Onderstreep het werkwoord in de volgende zin:

"De kinderen speelden vrolijk in de tuin."

A) kinderen
B) speelden
C) tuin

A) kinderen
B) speelden
C) tuin
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het werkwoord in de zin "De kinderen speelden vrolijk in de tuin." is "speelden".

De correcte optie is dus:

B) speelden

Het werkwoord "speelden" wordt onderstreept omdat het de actie aangeeft die wordt uitgevoerd door het onderwerp van de zin, in dit geval "de kinderen". Het geeft aan wat ze aan het doen waren, namelijk spelen.

Voorbeeld 4: werkwoorden

Kies het juiste werkwoord om de zin compleet te maken:

"Morgen _______ ik mijn verjaardag."

A) vier
B) viert
C) vierde

A) vier
B) viert
C) vierde
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste werkwoord om de zin compleet te maken is:

A) vier

Dus de volledige zin is: "Morgen vier ik mijn verjaardag."

Voorbeeld 5: werkwoorden

Onderstreep het werkwoord in de volgende zin:

"De hond blaft luid in de tuin."

A) hond
B) blaft
C) tuin

A) hond
B) blaft
C) tuin
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is B.

Het werkwoord in deze zin is "blaft". Werkwoorden geven actie aan, en hier beschrijft "blaft" wat de hond doet.

Voorbeeld 6: werkwoorden

Kies het juiste werkwoord om de zin compleet te maken:

"Morgen _______ we naar de dierentuin."

A) gaan
B) gaat
C) gingen

A) gaan
B) gaat
C) gingen
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A.

Het juiste werkwoord om de zin compleet te maken is "gaan", omdat het de toekomstige actie aangeeft van het onderwerp "we".

Voorbeeld 7: werkwoorden

Onderstreep het werkwoord in de volgende zin:

"De zon _______ op in het oosten."

A) komt
B) kwam
C) komen

A) komt
B) kwam
C) komen
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A.

Het werkwoord in deze zin is "komt". Het beschrijft de actie van de zon die opkomt in het oosten.

Voorbeeld 8: werkwoorden

Kies het juiste werkwoord om de zin compleet te maken:

"De kinderen _______ enthousiast over het schoolreisje."

A) praten
B) praat
C) praatten

A) praten
B) praat
C) praatten
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A.

Het juiste werkwoord om de zin compleet te maken is "praten", omdat het de actie aangeeft van de kinderen die enthousiast praten over het schoolreisje.

Voorbeeld 9: werkwoorden

Onderstreep het werkwoord in de volgende zin:

"Lisa en Mark _______ samen naar de film."

A) gaan
B) gaat
C) gingen

A) gaan
B) gaat
C) gingen
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A.

Het werkwoord in deze zin is "gaan". Het beschrijft de actie van Lisa en Mark die samen naar de film gaan.

Voorbeeld 10: werkwoorden

Kies het juiste werkwoord om de zin compleet te maken:

"De vogels _______ vrolijk in de bomen."

A) zingt
B) zingen
C) zong

A) zingt
B) zingen
C) zong
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is B.

Het juiste werkwoord om de zin compleet te maken is "zingen", omdat het de actie beschrijft van de vogels die vrolijk zingen in de bomen.

Voorbeeld 11: werkwoorden

Kies het juiste werkwoord om de zin compleet te maken:

"Mijn vrienden en ik _______ naar het strand."

A) gaan
B) ging
C) gingen

A) gaan
B) ging
C) gingen
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is C gingen.

De zin wordt correct aangevuld met "Mijn vrienden en ik gingen naar het strand." Hier wordt het werkwoord "gingen" gebruikt omdat het over meerdere personen gaat (vrienden en ik). Het werkwoord moet in overeenstemming zijn met het onderwerp van de zin.

Voorbeeld 1: hoofd- en bijzinnen

Lees de volgende zin 

Wie als eerste over de lijn is, wint de wedstrijd. 

Welk deel van de zin is de hoofdzin ?  

Antwoord en Uitleg

Het juiste antwoord is (wint de wedstrijd).  

Uitleg: 

Hier staat het onderwerp (de wedstrijd) en persoonsvorm (wint) naast elkaar wat is kenmerkend is voor hoofdzinnen dus is (wint de wedstrijd) het juiste antwoord.

Voorbeeld 2: hoofd- en bijzinnen

Lees de zin 

Omdat Eva jarig is, geeft zij een verjaardagsfeestje. 

Welk deel van de zin is de bijzin? 

Antwoord en Uitleg

Het juiste antwoord is (geeft zij een verjaardagsfeestje).  

Uitleg: 

Hier staat het onderwerp (Eva) en persoonsvorm (is) niet naast elkaar wat is kenmerkend is voor bijzinnen dus is (geeft zij een verjaardagsfeestje ) het juiste antwoord.

Voorbeeld 3: hoofd- en bijzinnen

Scheid de hoofdzin van de bijzin in de volgende zin:

"Terwijl de leraar uitleg gaf, maakten de leerlingen aantekeningen."

Antwoord en Uitleg

De hoofdzin in deze zin is: "De leerlingen maakten aantekeningen." De bijzin is: "Terwijl de leraar uitleg gaf." De bijzin begint met het voegwoord "Terwijl" en voegt extra informatie toe aan de hoofdzin.

Voorbeeld 4: hoofd- en bijzinnen

Markeer de bijzin in de volgende zin:

"Mijn zus, die goed is in wiskunde, helpt me altijd met mijn huiswerk."

Antwoord en Uitleg

De bijzin in deze zin is: "die goed is in wiskunde." Deze bijzin geeft extra informatie over "mijn zus" en kan niet op zichzelf staan als een complete zin.

Voorbeeld 5: hoofd- en bijzinnen

Identificeer de hoofdzin in de volgende zin:

"Nadat we het museum hadden bezocht, gingen we naar het park."

Antwoord en Uitleg

De hoofdzin in deze zin is: "We gingen naar het park." Dit is de centrale gedachte of actie van de zin.

Voorbeeld 6: hoofd- en bijzinnen

Geef aan waar de bijzin begint en eindigt in de volgende zin:

"Omdat het warm was, speelden de kinderen in het zwembad."

Antwoord en Uitleg

De bijzin in deze zin is: "Omdat het warm was." De bijzin begint met het voegwoord "Omdat" en eindigt voor het komma-teken. Het voegt context toe aan de hoofdzin.

Voorbeeld 7: hoofd- en bijzinnen

Scheid de hoofdzin van de bijzin in de volgende zin:

"De kat die op het dak zat, miauwde luid."

Antwoord en Uitleg

De hoofdzin in deze zin is: "De kat miauwde luid." De bijzin is: "die op het dak zat." De bijzin geeft extra informatie over welke kat het betreft.

Voorbeeld 8: hoofd- en bijzinnen

Markeer de bijzin in de volgende zin:

"Op het feest, waar iedereen vrolijk was, dansten we tot middernacht."

Antwoord en Uitleg

De bijzin in deze zin is: "waar iedereen vrolijk was." Deze bijzin geeft extra informatie over het feest en kan niet op zichzelf staan als een complete zin.

Voorbeeld 9: hoofd- en bijzinnen

Identificeer de hoofdzin in de volgende zin:

"Na de voorstelling applaudisseerde het publiek enthousiast."

Antwoord en Uitleg

De hoofdzin in deze zin is: "Het publiek applaudisseerde enthousiast." Dit is de centrale gedachte of actie van de zin.

Voorbeeld 10: hoofd- en bijzinnen

Geef aan waar de bijzin begint en eindigt in de volgende zin:

"Hoewel het regende, gingen we toch wandelen in het bos."

Antwoord en Uitleg

De bijzin in deze zin is: "Hoewel het regende." De bijzin begint met het voegwoord "Hoewel" en eindigt voor het komma-teken. Het voegt context toe aan de hoofdzin.

Voorbeeld 1: zoek de betekenis

Lees de zin

Moeder en dochter ondergingen een metamorfose.

Wat betekent het vetgedrukte woord?

A) evolutie
B) transformatie 
C) wedergeboorte 
D) ontwikkeling

A) evolutie
B) transformatie
C) wedergeboorte
D) ontwikkeling
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is (B).

Uitleg: 

Antwoord (B) is correct omdat de woorden "metamorfose" en "transformatie" beide "dramatische verandering" betekenen.

Antwoord (A) is onjuist omdat "evolutie" verwijst naar ontwikkeling in de tijd, terwijl "metamorfose" verwijst naar een dramatische verandering, hetzij langzaam of snel.

Antwoord (C) is onjuist omdat "wedergeboorte" specifiek verwijst naar iets dat weer tot leven komt, niet naar een dramatische verandering in het algemeen.

Antwoord (D) is onjuist omdat "ontwikkeling" niet noodzakelijkerwijs een dramatische verandering is, terwijl "metamorfose" altijd verwijst naar een dramatische verandering.

Voorbeeld 2: zoek de betekenis

Wat is de betekenis van het woord "acuut"?

A) Chronisch
B) Direct
C) Langzaam

A) Chronisch
B) Direct
C) Langzaam
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is B Direct. "Acuut" betekent onmiddellijk of direct.

Voorbeeld 3: zoek de betekenis

A) Duidelijk
B) Fijnzinnig
C) Luidruchtig

A) Duidelijk
B) Fijnzinnig
C) Luidruchtig
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is B) Fijnzinnig. "Subtiel" verwijst naar iets dat klein, delicaat of nauwelijks waarneembaar is.

Voorbeeld 4: zoek de betekenis

Wat is de betekenis van het woord "ambigu"?

A) Dubbelzinnig
B) Duidelijk
C) Eenvoudig

A) Dubbelzinnig
B) Duidelijk
C) Eenvoudig
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A) Dubbelzinnig. "Ambigu" beschrijft iets dat meerdere interpretaties of betekenissen kan hebben.

Voorbeeld 5: zoek de betekenis

Wat betekent het woord "robuust"?

A) Kwetsbaar
B) Sterk en stevig
C) Fragiel

A) Kwetsbaar
B) Sterk en stevig
C) Fragiel
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is B Sterk en stevig. "Robuust" verwijst naar iets dat krachtig en solide is, vaak in termen van fysieke sterkte of betrouwbaarheid.

Voorbeeld 1: zoek het tegenovergestelde

statisch

Welk woord betekent het tegenovergestelde van het gegeven woord?

A) extra
B) dynamisch
C) interessant 
D) strafrecht

A) extra
B) dynamisch
C) interessant
D) strafrecht
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is (B).

Uitleg:

Antwoord (B) is correct omdat de woorden "statisch" en "dynamisch" tegenovergestelde betekenissen hebben. Iets statisch blijft stilstaan, terwijl iets dynamisch beweegt.

De antwoorden (A), (C) en (D) zijn onjuist omdat de woorden 'aanvullend', 'interessant' en 'strafrecht' geen verband houden met de betekenis van het woord 'statisch'.

Voorbeeld 2: zoek het tegenovergestelde

Wat is het tegenovergestelde van het woord "verlegen"?

A) Extravert
B) Bescheiden
C) Terughoudend

A) Extravert
B) Bescheiden
C) Terughoudend
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A Extravert. Het tegenovergestelde van "verlegen" is iemand die sociaal en extravert is.

Voorbeeld 3: zoek het tegenovergestelde

Wat is het tegenovergestelde van het woord "chaotisch"?

A) Georganiseerd
B) Rommelig
C) Toevallig

A) Georganiseerd
B) Rommelig
C) Toevallig
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A) Georganiseerd. Het tegenovergestelde van "chaotisch" is iets dat goed geordend en georganiseerd is.

Voorbeeld 1: spelling

In welke zin is het vetgedrukte woord verkeerd gespeld?

A) Dit was een spannende confrontatie.
B) De hypocriet deed alsof hij niet kon zingen.
C) Karel wil echt naar het Gimnasium.
D) De veroordeelde kwam niet opdagen.

A) Dit was een spannende confrontatie.
B) De hypocriet deed alsof hij niet kon zingen.
C) Karel wil echt naar het Gimnasium.
D) De veroordeelde kwam niet opdagen.
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is (C).

Uitleg:

Antwoord (C) is juist omdat Gimnasium een onjuiste spelling is van het woord Gymnasium.

De antwoorden (A), (B) en (D) zijn correct omdat de woorden "confrontatie", "hypocriet" en "veroordeelde" correct gespeld zijn.

Voorbeeld 2: spelling

Wat is het tegenovergestelde van het woord "accuraat"?

A) Onzorgvuldig
B) Snel
C) Willekeurig

A) Onzorgvuldig
B) Snel
C) Willekeurig
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A Onzorgvuldig. Het tegenovergestelde van "accuraat" is iets dat onzorgvuldig of slordig is.

Voorbeeld 3: spelling

Wat is het tegenovergestelde van het woord "consistent"?

A) Onstandvastig
B) Wisselvallig
C) Onveranderlijk

A) Onstandvastig
B) Wisselvallig
C) Onveranderlijk
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A Onstandvastig. Het tegenovergestelde van "consistent" is iets dat onstandvastig of wisselvallig is.

Voorbeeld 1: lidwoorden

Mijn vader geeft ... hutje gekocht voor onze tuin.

Welk lidwoord komt er voor hutje?

A) de
B) het

A) de
B) het
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is (B) 

Uitleg

Als regel geldt er dat verkleinwoorden het als lidwoord verkrijgen 

Studievaardigheden

Het onderdeel studievaardigheden bevat vragen met tabellen, grafieken en kaarten. 

Tabellen: Je moet informatie begrijpen en vinden in georganiseerde rijen en kolommen met getallen of teksten.

Grafieken: Verschillende soorten grafieken worden gebruikt, zoals lijngrafieken en staafdiagrammen. Je moet gegevens interpreteren en conclusies trekken op basis van de grafische weergave.

Kaarten: Het begrijpen van geografische informatie, variërend van het interpreteren van symbolen tot het afleiden van informatie over bevolkingsdichtheid, natuurlijke hulpbronnen, of economische activiteiten op basis van de kaart.

Voorbeeld 1

Een film duurt 250 minuten.

Dat is...

Antwoord en Uitleg

2 uur en 10 minuten

Voorbeeld 2

Bekijk de onderstaande tabel en beantwoord de vraag.

Hoe groot is de bevolking van Nederland in vergelijking met Duitsland?

A) Kleiner
B) Gelijk
C) Groter
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is A Kleiner. De bevolking van Nederland (17 miljoen) is kleiner dan die van Duitsland (83 miljoen).

Voorbeeld 3

Sanne en Carlo zijn de ouders van Jouke (14) en Sarah (17). Ze hebben in een grafiek weergegeven wat ze nu eigenlijk per maand uitgeven aan hun zoon en dochter. Sanne en Carlo hebben samen een netto maandinkomen van € 3.600 per maand. Jouke en Sarah hebben ieder apart een computer op hun kamer. Deze staat bijna altijd aan. Omdat Sarah drie jaar ouder is, krijgt ze net iets meer zak- en kleedgeld van haar ouders. Daarnaast belt Sarah veel met...

Hoeveel euro zijn de ouders per maand kwijt voor het energie- en waterverbruik van Jouke?

A. 15 euro
B. 30 euro
C. 20 euro
D. 60 euro
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord op de vraag is C 20 euro. 

Jouke wordt vertegenwoordigd door de blauwe lijn, en onderaan de grafiek is het waterverbruik aangegeven, wat neerkomt op een totaal van 20 euro.

Voorbeeld 4

Welke lijn in de grafiek zal de verkoop van pepernoten aangeven?

Antwoord en Uitleg

Antwoord C

Vanaf December worden pepernoten steeds meer populair.

 

Voorbeeld 5

Lies zegt:
Mijn hond Robbie weegt 14 kilo! Hij moet van de dokter minstens 2 kilo afvallen.

Hoeveel gram brokken kan Lies het best geven aan haar hond Robbie per dag?

A.210
B. 205
C. 230
D. 185
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Antwoord B is het juiste antwoord.

205 gram.

 Voorbeeld 6

In welke maand is de gemiddelde temperatuur het hoogst in Kaapstad?

A. Juli
B. Augustus
C. Juni
D. Februari
Correct antwoord
Onjuist antwoord

B Februari, bij het aflezen van de grafiek blijkt deze maand de hoogte temperatuur te hebben in Kaapstad.

Voorbeeld 7

Hoeveel meer gouden medailles heeft de Verenigde Staten gehaald dan China?

A. 8
B. 14
C. 9
D. 12
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Antwoord A is juist.

88-27-23=38

46-38=8

 

Wiskunde

De inhoud van de eindtoets rekenen omvat opgaven gerelateerd aan getallen, verhoudingen, meetkunde, en het leggen van wiskundige verbanden.

Laat we een paar voorbeelden bekijken.

Voorbeeld 1: Breuken

Wat is 1/2 + 1/4?

Antwoord en Uitleg

Om deze breuken op te tellen, moet je ze eerst naar een gemeenschappelijke noemer omzetten. In dit geval is dat 4. Dus, 1/2 wordt 2/4. Dan tel je ze op: 2/4 + 1/4 = 3/4.

Voorbeeld 2: Meetkunde 

Bereken de oppervlakte van een rechthoek met een lengte van 6 cm en een breedte van 4 cm.

Antwoord en Uitleg

De formule voor de oppervlakte van een rechthoek is lengte × breedte. Dus 6 cm × 4 cm = 24 cm².

Voorbeeld 3: Verhoudingen

Als 3 potloden 1,50 kosten, hoeveel kosten dan 5 potloden?

Antwoord en Uitleg

Eerst bereken je de prijs van één potlood: €1,50 / 3 = €0,50 per potlood. Vervolgens vermenigvuldig je dat met 5: €0,50 × 5 = €2,50.

Voorbeeld 4: Verbanden

Jesse fietst 25 km/uur.

Hoe lang doet hij over een afstand van 62,5 km?

Antwoord en Uitleg

2 uur en 30 minuten

Voorbeeld 5: Rekenen

Wat is de som van volgende getallen? 

800,000 + 70,000 + 4000 + 400 + 3 = ?  

A) 870,443
B) 874,403
C) 874,043
D) 87,443

Antwoord en Uitleg

Uitleg 

Het juiste antwoord is 874,403.  

De cijfers van een getal hebben een plaatswaarde. De waarde van elk cijfer komt overeen met de plaats in een getal. Bijvoorbeeld, in het getal 123; 3 geeft de eenheden aan, 2 de tientallen en 1 de honderden. Bij het optellen van grote getallen is het belangrijk om de plaatswaarde van elk cijfer te begrijpen. Je kan een tabel gebruiken om nummers op de juiste plaats te plaatsen. In deze vraag zou het getal 874,403 als volgt worden verdeeld:

Honderd-duizenden  

Tien-

duizenden 

Duizenden  Honderden  Tientallen  Eenheden 
8 7 4 4 0 3

 
In 800.000 wordt de 8 vertaald als het cijfer onder de rubriek van de “Honderdduizenden”. In 70.000 wordt de 7 vertaald als het cijfer in de rubriek van de "Tienduizenden" enz...

Voorbeeld 6: Rekenen

Bram wilde het goedkoopste pakket gloeilampen kopen. Welk pakket gloeilampen kost het minst?

 

Gele gloeilampen komen in een doos van 8 stuks en kosten € 5 per stuk. Blauwe gloeilampen komen in een doos van 14 stuks en kosten € 3 per stuk.

A) De doos met gele gloeilampen
B) De doos met blauwe gloeilampen
C) Beide kosten evenveel

A) De doos met gele gloeilampen
B) De doos met blauwe gloeilampen
C) Beide kosten evenveel
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Uitleg 

Het juiste antwoord is de doos met gele gloeilampen. 

Elke gele gloeilamp kost € 5,- en elke verpakking gele gloeilampen bevat 8 gloeilampen. De totale kosten van de verpakking bedragen dus € 5,- per verpakking.  

5×8= € 40 

Elke blauwe gloeilamp kost € 3,- en elke verpakking van blauwe gloeilampen bevat 14 gloeilampen. Daarom zijn de totale kosten van het pakketje als volgt

3×14= € 42 

Sinds 40 < 42 is de doos met gele gloeilampen goedkoper 

Voorbeeld 7: Rekenen

Er zijn 35 studenten in Julia's klas. 3 van de 5 studenten in Julia's klas zijn meisjes. Hoeveel meisjes zitten er in totaal in de klas van Julia?

A) 14
B) 20
C) 21
D) 28
Correct antwoord
Onjuist antwoord

Het juiste antwoord is 21.  

Uitleg:  

Er zijn 35 studenten in de klas van Julia. 3 van de 5 studenten in de klas zijn meisjes. Dit wordt de verhouding genoemd. Je kunt de verhouding in een tabel zetten:

Jongens 

Meisjes 

Totaal  

  

 

 

Je kan de kolom "jongens" invullen, door het aantal meisjes af te trekken van het totaal aantal meisjes 5 - 3 = 2.

Jongens 

Meisjes 

Totaal  

 

 

 

Aangezien deze verhouding voor de hele klas geldt, moet deze worden aangehouden. Voor elke 3 meisjes zijn er 2 jongens. Je kan meer rijen in de tabel plaatsen, terwijl je de verhouding behoudt:

Jongens 

Meisjes 

Totaal  

 

 

 

2 x 2 = 4  

3 x 2 = 6  

5 x 2 =10  

3 x 2 = 6  

3 x 3 = 9  

5 x 3 = 15  

…  

…  

…  

 
in de tabel kan je zien dat de verhouding wordt vermenigvuldigd met 2, dan met 3. Als je de oorspronkelijke verhouding vermenigvuldigt of deelt, wordt deze aangehouden.

Aangezien er 35 leerlingen in de klas zijn, moet je nagaan hoeveel keer 5 in 35 past. Het antwoord is

35 : 5 = 7  

Omdat 5 wordt vermenigvuldigd met 7 om 35 te krijgen. Het totale aantal meisjes zou dan 3 vermenigvuldigd met 7 moeten zijn. 

3 x 7 = 21.  

Oefenen met de Cito-toets 

Wil je jouw kind extra laten trainen op de vaardigheden die essentieel zijn voor de eindtoets? Dat kan zeker!

Bij JobTestPrep zijn we druk bezig met het ontwikkelen van een online oefenversie van de eindtoets voor 2024. Deze tool biedt jouw kind een duidelijk inzicht in wat te verwachten tijdens de toets. We zetten ons helemaal in om jouw kind te helpen groeien op school en willen ervoor zorgen dat ze vol zelfvertrouwen en goed voorbereid de toets in duiken. Blijf ons volgen voor alle nieuwtjes, wanneer we live gaan, en voor een voorproefje van wat je kunt verwachten. We zijn super enthousiast om deze te gekke tool met jullie te delen.

author
Ben je geïnteresseerd in meer informatie over de doorstroomtoets of zoek je specifieke hulp bij je voorbereiding? Ons team staat klaar om je te ondersteunen bij elke stap. Neem gerust contact met ons op via lune@jobtestprep.com. Wij bieden gepersonaliseerde begeleiding en advies om ervoor te zorgen dat je optimaal voorbereid bent. Aarzel niet om ons te bereiken; we helpen je graag verder!

 

Alle handelsmerken en bedrijfsnamen die op onze website worden vermeld, zijn het exclusieve eigendom van hun respectievelijke eigenaren. De eigenaren van deze handelsmerken zijn op geen enkele wijze verbonden aan JobTestPrep of met deze website. JobTestPrep maakt gebruik van deze namen en handelsmerken enkel voor identificatie- en informatieve doeleinden. Onze diensten zijn niet geaffilieerd met of onderschreven door enige van de genoemde merk- of bedrijfshouders.

 

;
Niet wat je zocht?
?